1968 Kennisinstituut Nibe

Heel zijn 70-jarige bestaan was Nibe een kind van het bankwezen van zijn tijd. Daarbij zijn 2 hoofdlijnen van ontwikkeling te traceren:
. die van tanende cohesie en verhardende concurrentie in zijn thuisfront;
. die van algemene beroepsvorming naar gerichte vakspecialisatie bij bedrijfsopleiders.

In 1968 was alles nog pais en vree, alle handen op elkaar en neuzen in dezelfde richting: opgelucht dat het kindje eindelijk ter wereld was. In de paragraaf N.I.B.E. i.o. is het concept, de draagtijd en de sectio door Keizer Verrijn Stuart uit de doeken gedaan. De geboorteaankondiging staat in het tijdschrift Bank- en Effectenbedrijf, verenigingsorgaan/ledenblad sindsdien, van juni 1968.

De doelstelling wordt als volgt samengevat: Het doel van het instituut is het aankweken en bevorderen van de belangstelling voor en de kennis van het bank- en effectenbedrijf. Een ruime doelstelling, geheel in de geest van de 3 voorzitters van de eerdere Stichting.

Oprichtig 2
De bestuursleden Vogelenzang, Renooij en ? verwelkomen prins Bernhart voor de openingsbijeenkomst in Beursplein 5

Kraamheer Karsten (Amro) had nog gevraagd of de heren Graaf van den Bosch (DNB), Renooij (ABN) en Vogelenzang (Amro) het nieuwe kindje verder wilden begeleiden. Naast deze 3 en Voorzitter Verrijn Stuart aanvaardden vanwege de oprichters nog 5 personen een bestuursfunctie.

De 1. Oprichters waren de
. Nederlandse Bankiersvereniging;
. Nederlandsche Bank;
. Nederlandse Organisatie van het Effectenbedrijf;
. Coöperatieve Centrale Raiffeisenbank (Utrecht);
. Coöperatieve Centrale Borenleenbank (Eindhoven)

Oprichting 3
Voorzitter VerrIJn Stuart brengt Bernhart, Witteveen, en Jongman aan het lachen, alsmede de leden van het voorlopig bestuur bij de oprichtingsbijeenkomst in 1968.

Voorlopig Bestuur, juni 1968
prof. mr. dr. G.M. Verrijn Stuart; voorzitter
J.C. van Marken; 1e vice-voorzitter
drs. R. Manschot; 2e vice-voorzitter
drs. F.P.J. Bakx;
drs. C. Blase;
mr. J.H.O. graaf van den Bosch
prof. dr. D.C. Renooij
mr. S.R. Steensma
mr. O. Vogelenzang.

De directie ging bestaan uit prof. dr. C.D. Jongman, directeur en
mr. J.H. Posthumus, plv.-directeur.

Maar ook andere dan 1. Oprichters bij Nibe betrokkenen verdienden een plekje, diverse soorten leden. In tegenstelling tot de institutionele Oprichters, konden alleen natuurlijke personen in de een of andere vorm lid zijn:

  1. gewone leden;

    Oprichting 1
    Massale ledenstroom bij oprichtingsbijeenkomst.
  2. ereleden;
  3. geassocieerde leden;
  4. buitengewone leden; en voorts
  5. begunstigers.

 

Tot het gewone lidmaatschap waren gerechtigd
a. bestuurderen en staffunctionarissen uit het bank- en effectenbedrijf;
b. academici of daaraan gelijkwaardigen uit de sector;
c. universitaire docenten met leeropdracht bank- en effectenwezen en
d. diegenen die daarvoor naar de mening van het bestuur in aanmerking kwamen.

Voor een erelidmaatschap was vereist voordracht door het bestuur en benoeming door de ALV.
Tot het geassocieerde lidmaatschap konden worden toegelaten gediplomeerden van De Bankcursus, mits verbonden aan een bedrijf of instelling uit het bank- en effectenbedrijf.
Buitengewone leden waren pensioengerechtigde oud-leden en oud-geassocieerd leden.

Maar al snel ontstond een derde categorie betrokkenen: de aan Oprichters Gelijkgestelden. In juni 1969 verkreeg de Nederlandsche Spaarbankbond de status van Gelijkgestelde, waardoor ook spaarbankiers tot het lidmaatschap konden worden toegelaten.

Terzijde: deze figuur van Gelijkgestelde zou in de loop er jaren ook andere organisaties toevallen, bijvoorbeeld de Bank Nederlansche Gemeenten, de Nederlandsche Waterschapsbank, de Vereniging van Bemiddelaars in Onderhandse Leningen (VBOL), Nationale Investeringsbank, Nederlandse Vereniging van Hypotheekbanken.

Een jaar later al, jaarverslag 1969 in B&E april 1970, was daarom de bestuurssamenstelling flink gewijzigd:
Zijdens de NVB:
. prof. dr. D.C. Renooij (ABN), voorzitter; Verrijn Stuart was 25 oktober 1969 onverhoeds overleden, anders zou Renooij hen per 1970 zijn opgevolgd);
. H.J. Slingenberg;
. mr. S.R. Steensma (secretaris NVB)
. drs J.J.C. Wouters.
Zijdens DNB:
. mr. J.H.O. Graaf van den Bosch.
Zijdens de Organisatie Effectenbedrijf:
. J.C. van Marken.
Zijdens Raiffeisenbank:
. drs. R. Manschot.
Zijdens Boerenleenbank:
. drs. F.P.J. Bakx.
Zijdens de Spaarbankbond:
. mr. B. Moret.
Door de ALV verkozen:
. mr. H. van Lanschot;
. drs. R.S.H. Mees;
. L. Segaar.
Uit de kring der academische docenten:
. prof. dr. H.W.J. Bosman.

Bij beëindiging van het individuele lidmaatschap in de 2e helft van de jaren ’70 heeft het het toenmalige gedelegeerde bestuurslid Kymmell het nodige vernuft gevergd om een stemverdeling te creëren die tot tevredenheid van alle Oprichters en Gelijkgestemden zou leiden.

Aanvankelijk overigens heerste er grote belangstelling voor het lidmaatschap. Het ledenbestand op 1 januari 1970:

gewone leden                 geassocieerden

handelsbanken              1220                              700

effectenhandel                   36                                14

DNB                                         77                                17

landbouwkrediet             227                                77

spaarbanken                          79                                22

buiten bankwezen              119                                  4

Totaal                                    1758                              834

Voor wat betreft de te ontplooien activiteiten volgde de directie in de eerste jaren het hele rijtje doelstellingen.

Doelstellingen:

1. Het aankweken en bevorderen van de belangstelling voor en kennis van het bank- en effectenbedrijf;
2. Het geven van cursussen aan het personeel, werkzaam in het bank- en effectenbedrijf, en het uitreiken van diploma’s;
3. Het organiseren van heroriënteringsbijeenkomsten, lezingen en congressen;
4. Het instellen, in stand houden en uitbreiden van een bibliotheek;
5. Het samenwerken met instellingen en organisaties, indien deze samenwerking voor het bereiken van het gestelde doel bevorderlijk zijn;
6. Het bevorderen van de instelling van één of meer bijzondere leerstoelen, op basis van een leeropdracht, welke in het bijzonder is gericht op praktische aspecten van het bank- en effectenbedrijf;
7. Het geven van voorlichting over de betekenis van het bank- en effectenbedrijf en het uitgeven van geschriften of het verlenen van medewerking daaraan;
8. Het behartigen van de belangen der leden op het gebied der doelstellingen;
9. Het oprichten en in stand houden van een bureau, waarvan de taak bij afzonderlijk reglement kan worden vastgesteld;
10. Alle andere wettige middelen.

In de paragraaf Onstuimig van start wordt opgesomd wat de directie, Jongman en Posthumus (mmv ‘adviseur’ Van Zwet) allemaal van de grond tilde.

Sinds 1968 publiceert de Vereniging Nibe uitgebreide jaarverslagen in het tijdschrift Bank- en Effectenbedrijf; die over 1968 in de editie mei 1969. Tot ver in de jaren ’90 tonen die verslagen ‘groei’.

De officiële opening vond plaats op 9 november op de Beursvloer van Damrak 5, in aanwezigheid ZKH prins Bernhart en Z.E. de Minister van Financiën Witteveen.

Jan Schipper
18 oktober 2016