Adjunct-Directeur 4 Geerling

In de paragraaf over Directeur Van Driel wordt Geerling als volgt geïntroduceerd: ‘Martin Geerling had en heeft allerlei eigenschappen tot maatschappelijk succes: charmant, energiek, eerzuchtig, creatief, intelligent. Het NIBE van de verantwoordingsvolle Jack van Driel was eigenlijk te klein voor Martin Geerling. Deze zette dan ook al snel veel naar zijn hand. Té veel denkelijk. Toen Van Driel in 1984 een paar keer een aantal weken wegens fysiek ongemak thuis moest blijven, droeg hij de lopende zaken niet gewoon over aan zijn adjunct, maar stelde hij een triumviraat in bestaande uit Martin Geerling, Frits Bugter en de gedetacheerde Hans van Dalen. Een paar jaar later werd voor iedereen duidelijk hoe goed de heer Van Driel de ambities van Geerling had ingeschat’.

Ing. Martin M. Geerling – Zaandam 4 april 1947 – is door Van Driel zelve weggeplukt van de Hulshorst, het opleidingscentrum van de NMB. Of dat op voorspraak was van Ru Mees – voorzitter opleidingscommissie NIBE / bestuursvoorzitter NIBE – dan wel dat Van Driel Geerling zelf heeft gescout is niet meer duidelijk.

De zoon van een in WOII getorpedeerde zee-officier – een van de 11 overlevenden van de enkele honderden opvarenden – zat na zijn middelbare school 2 jaar op een Kweekschool in Amsterdam. Hoewel hij zelf zegt een echt onderwijzerstype te zijn, beviel de opleiding hem niet. Hij stapte over naar de HTS Textielindustrie, de mr. Koetsierschool, die net een bedrijfseconomische richting was gestart. Na zijn afstuderen werd hij voor zeer korte tijd ambulant Bedrijfsleider bij de modeketen HIJ. Het kon hem niet bevredigen en de krant doorbladerend stuitte zijn vrouw op een advertentie van het NIVRA. Dat zocht een Secretaris van het Bestuurscollege. Daar heeft hij 9 jaar naast zijn functie als Secretaris in diverse functies – waaronder als Hoofd Onderwijsontwikkeling – met veel plezier gewerkt.

Geerling: Met het oog op mijn Kweekschool achtergrond werd mij op enig moment gevraagd om het docentencorps op het punt van de didactiek bij te slijpen. Op onderwijskundig gebied werd ik bijgeschoold door drs. G.J. Avelingh, een adept van de befaamde hoogleraar en antroposoof  Prof. dr. Bernard Lievegoed. Daarnaast volgde ik colleges Onderwijskunde aan de Universiteiten van Utrecht en Amsterdam. Mijn trainingen gaf ik naast mijn drukke baan overwegend in de avonduren en in de weekends. Dat nam steeds meer tijd in beslag want ook vanuit de ledenkring van accountantsmaatschappen kwam al snel het verzoek of ik mijn trainingen ook intern in de kantoren wilde geven. Zo ontwikkelden mijn didactische activiteiten zich naast mijn drukke werkzaamheden steeds meer tot een onderneming. Mijn werkgevers waren daarvan volledig op de hoogte. Dat is ook zo gebleven nadat ik later overstapte naar de NMB Bank en nog later naar het NIBE.

Die Lievegoed, is dat dezelfde die voor de NIBE-Jaardag van 1971 een pre-advies over HRM heeft geschreven?
Ja zeker. Lievegoed hing de antroposofie aan en dat deden de NMB-coryfeeën Scherpenhuijsen Rom en Mees ook. Scherpenhuijsen Rom R.A, de bestuursvoorzitter van de NMB, zat in het bestuur van het NIvRA. Via die lijn ben ik uiteindelijk ook bij het Opleidingscentrum van de NMB in Hulshorst terecht gekomen, en van daaruit bij het NIBE.

voorlichting examencommissies
vlnr: Anneke de Boer, Ed Kokelenberg, Jack van Driel, Martin Geerling Bijeenkomst examencommissies.

Werd toen door Van Driel ook het directeurschap van het NIBE in het vooruitzicht gesteld?
Ja, zonder omwegen.

De socioloog Van Driel en de marketeer Geerling gingen beiden voor het NIBE uit van het assemblagemodel. Beiden dachten dat bankvakkennis uitsluitend vanaf de dagelijkse werkvloerpraktijk bij de banken vandaan kon komen. Waar Van Driel dan een NIBE zag met redacteuren, ambieerde Geerling een NIBE met didactici. Maar in de Bildungsvisie van Verrijn Stuart had het NIBE vanaf 1968 een zelfscheppend kennisinstituut moeten worden met een wetenschappelijk geschoolde staf die de regie zou nemen bij de ontwikkeling van het bankvak, en daarmee ook de cursusontwikkeling.

De methodenstrijd tussen de zelfscheppers en de assembleerders, het NIBE met de twee gezichten, kon ontstaan in het vacuum van de zieke directeur prof. Jongman en het pensioen van de ‘zelfschepper’ van het eerste uur, vanaf 1943 al, mr J. van Zwet. Waar het Van Driel niet lukte de zittende bemanning in zijn gareel te krijgen, ging de daadkrachtige Geerling er vol tegen aan. Binnen de kortste keren had hij o.l.v. Ferry Gerrese een afdeling Onderwijsontwikkeling aan het werk die kwantitatief groter was dan de oude groep Vakontwikkeling.

Geerling: Wat ik begin jaren ’80 aantrof kon echt niet meer. Het betrof schriftelijk onderwijsmateriaal dat zowel naar inhoud als naar vorm nog naar de jaren ’60 riekte. Ik ben er trots op dat ik bij het NIBE het model van het zelfinstruerend afstandsonderwijs heb ingevoerd. Ik stuitte niet alleen op weerstand van de zittende bemanning, maar ook van de gedelegeerd bestuurder Jaap Kymmell.

Terzijde 1: Grappig, zowel Van Driel in 1974 als Geerling in 1980, Van Kessel in 1985 en Tersteeg in 2004 zeiden een ingedutte, verstarde organisatie te hebben aangetroffen.

Van Driel raakte vervolgens van alle kanten in de mangel en kreeg gezondheidsproblemen. U bent hem in 1985 niet opgevolgd.
Nee, Kymmell wilde een bankier en het werd Van Kessel. Dat was trouwens ook geen ‘echte’ bankier, hij was werkzaam op het wetenschappelijk bureau van de AMRO Bank. Ik vond het geen probleem, ik kon goed met Joop overweg en hij liet me alle ruimte mijn ideeën verder uit te voeren.

Wat zag u voor zich?
Een uitbouw van het NIBE op alle fronten: het curriculum, de overdrachtstechnieken en de markten. In een paar jaar is echt ontzettend veel me gelukt: ik heb met veel succes de publiekscursussen Beleggen in Effecten door Particulieren en Beleggen in Opties door Particulieren op de markt gezet, ik heb het Computer Ondersteund Opleiden in Nederland geïntroduceerd en ik heb een stevig internationaal netwerk opgebouwd; eerst door het organiseren van een wereldconferentie van bankopleidingsinstituten en daarna door de oprichting van IFCEB, d.i. International Federation for Computerbased Education in Personalium Geerling 2Banking and Finance. Zowel publicitair als financieel waren alle initiatieven heel succesvol.

In september 1988 was u van de ene op de andere dag vertrokken. Bestuur en directie van NIBE hebben daar nooit nadere mededelingen over gedaan. Wat is Uw versie van het verhaal?
Directe aanleiding was een uit de hand gelopen meningsverschil met de bestuursvoorzitter Ru Mees. Waar dat over ging weet ik niet meer zo precies. Het zal te maken hebben gehad met mijn project om in Amsterdam, de bakermat van de handel in aandelen, een groot internationaal opleidingsinstelling te bouwen. Van Ittersum van de Effectenbeurs en Westerterp van de Optiebeurs waren razend enthousiast. Alles stond klaar. De Effectenacademie, met de voor de Engelstalige markt bedoelde naam ACTI, Amsterdam Capital Training Institute, zou intrekken in de Paleisstraat in het pand van de Groote Club – naast de koningin op stand, dat is goed zei Westerterp – , ik had een draaiboek met het curriculum en het businessplan en ik had mijn aanstellingsbief al op zak. Maar toen begon Loudon van Pierson tegen te sputteren. Zoveel voortvarendheid was hij kennelijk niet gewend. Ik denk dat Mees mij een slechte boodschap moest overbrengen.

Voor Uw personeel was het vertrek niet eens een schok. Uw successen vergden grote offers in de vorm van keihard werken en hoge kosten. Bovendien gingen er verhalen rond dat u ‘bijkluste’.
‘Bijklussen’ is een verkeerd woord voor een zakelijke activiteit waarvan Van Driel niet alleen op de hoogte was, maar waarvoor hij ook expliciet schriftelijk goedkeuring had gegeven en waarvan ook Kymmell en Mees op de hoogte waren. Zoals ik al zei: vanaf mijn NIvRA tijd verzorgde ik didactiek- en presentatietrainingen. Dat ben ik altijd blijven doen.

Maar na zijn vertrek bleek Geerling met zijn Effectenacademie niet veel verder te zijn gekomen dan de bestelling voor stijgers van een luchtkasteel. Voor het betreffende Curatorium lag het vervolgens voor de hand Joop van Kessel te vragen het initiatief terug te nemen. En voor Joop lag het voor de hand Alfons de Weerdt daarvoor te enthousiasmeren.
(zie de paragraaf Trainingen erbij uit het hoofdstuk Chronologica)
Geerling: ‘Dat is te kort door de bocht. Hebben jullie mijn draaiboek dan nooit gevonden? Een paar weken later heeft Mees me nog gebeld om de zaak nog eens te bespreken. Maar toen had ik al een andere baan’.

Geen zak en as?
Nee joh. Dat weekend belde een vriend toevallig met de vraag of ik niet iemand wist die leiding kon geven aan zijn Opleidings- en Organisatie Advies Bureau. Dat wil ik zelf wel doen, zei ik. Toen bleek dat het bureau zo goed als geen omzet draaide. Ik moest dus weer keihard aan de slag. En na een half jaar zat ik boven een omzet van een miljoen. Waarom zou ik al dat geld voor een ander binnen harken dacht ik toen. Zodoende ben ik voor mezelf begonnen: RBG Adviesgroep, Raadgevend Bureau Geerling te Bergen.

De wakkere krantenlezer kent u van de verhalen over Schwarzkopf en Gorbatsjov, die u voor hun lezingencircus naar Nederland haalde.
Daar heb ik veel plezier mee gehad. Zulke dingen organiseren is een kolfje naar mijn hand en het levert publicitair heel veel op.

Maar dat biedt nog geen garantie voor de toekomst. Hoe heeft u uw levensstandaard kunnen handhaven?
Door jarenlang kei- en keihard te werken en voort te bouwen op waar ik vanaf het begin van mijn loopbaan mee bezig ben geweest. Mijn ‘grote klapper”heb ik in 2007 gemaakt met de verkoop van mijn internetbedrijven aan SDU. Zoals je weet ben ik mijn hele leven al gebiologeerd geweest door de toepassing van moderne media, waaronder de computer, in opleiding, training en informatieoverdracht.
Zo tegen het eind van de vorige eeuw dacht ik: als het me nu eens zou lukken het hele traject van beroepsopleiding – vanaf  werving en selectie via training, opleiding, coaching, her- om en bijscholing tot en met het moment van exit – in de vorm van online programma’s te hijsen, dan heb ik daarmee een gat in de markt gevonden en kan ik het kostbare fysieke face-to-face opleidingsproces aanmerkelijk efficiënter doen plaatsvinden. Dat was natuurlijk te eenvoudig bedacht, zeker op dat moment. Maar we begonnen met het wervings- en selectieproces. Een zwager die bij de gemeente werkte vertelde dat men daar veel behoefte aan een effectiever en efficiënter wervingsproces en dat men nog nauwelijks werkte met instrumenten als e-recruitment. Zo zijn we gestart met een van onze eerste wervingssites: GemeenteBanen.nl Dat werd het begin van een nieuwe internetonderneming JobsRepublic en een hele reeks wervingssites die vrijwel de hele publieke sector bestreken: Gemeentes, Provincies, Waterschappen, Brandweer en ga zo maar door. Dat bleek al gauw het gat in de markt. Al die wervingssites waren eigendom van één onderneming – mijn onderneming – zonder dat iemand zich realiseerde dat dit hele complexe wervingssysteem door één onderneming werd bestuurd. Dat gaf mij in 2006 een geweldig sterke onderhandelingspositie toen zich kopers meldden.

Al googelend kreeg ik de indruk dat u in Amerika woonde.
Dat klopt. Dat wil zeggen, gemiddeld genomen een half jaar in Miami Beach en een half jaar hier in Noord-Holland. Enkele jaren geleden hebben we ons huis in Miami van de hand gedaan omdat zowel mijn vrouw als ikzelf hartproblemen kregen. Het heen en weer reizen werd ons een beetje te zwaar. En onze kinderen en kleinkinderen wonen allemaal in Nederland.

 

Jan Schipper
Akersloot
3 januari 2018

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Personalium Geerling 2
Martin Geerling oogst grote ogen bij de oprichting van IFCEB