Thema Examens

Het examenreglement uit het eerste prospectus, 1943-1945, ademt academische ambities. Na afloop van het 2e Cursusjaar diende men in liefst 10 vakken schriftelijk examen af te leggen. En al tijdens de rit waren er tentamens in 9 vakken, terwijl bovendien  in de loop van de Cursus opstellen moesten worden geschreven. Al bij de cursus 1947-1949 werd er organisatorisch water bij de wijn gedaan en in 1968 werd het multiple choise-meubel ingevlogen. Lang is vastgehouden aan het systeem van centrale examinering, maar uiteindelijk kon any time any place worden getoetst.

Het thema Examens omvat – hopelijk – 3 blokken:
I    de periode 1943-1973 tekstexamens
II   de periode 1968-2000 centraal multiple choise
III de periode 1998-2014 decentraal multiple choise

Jan Schipper
20 december 2016

I Examinering
1943-1973

Het examenreglement uit het eerste prospectus, 1943/45, ademt academische ambities. Na afloop van het 2e Cursusjaar diende men in liefst 10 vakken schriftelijk examen af te leggen: Recht, Organisatie, Belastingwezen, Fondsenadministratie, Beurwezen, Beleggingsvoorlichting, Balansbeoordeling, Deviezen- en Clearingregelingen, Effectenbehandeling en Credietverlening.

Maar tijdens de rit al waren er schriftelijke tentamens in 9 vakken: Kas- en geldverkeer en binnenlandsche wissels, Rekening-courant, Incasso, Buitenlandsche wissels, Wisselarbitrage, Statistiek, Geld- en Bankwezen, Sociale wetgeving, Documentaire credieten.

Naast de toetsen moesten in de loop van de Cursus ook opstellen worden geschreven (in Geld- en Bankwezen, Conjuctuur, en Bedrijfshuishoudkunde), om te bewijzen, dat de cursist de lessen met oplettendheid heeft gevolgd. Als afsluiting diende nog een compleet werkstuk te worden aangeleverd van voldoende niveau om tot het examen te worden toegelaten.

Hoe de organisatie het geklaard heeft, is niet helemaal duidelijk: de eerste Tweejarige Schriftelijke Bankcursus trok in 1943 827 deelnemers, mei 1944 waren er 473 examinandi. Zou kunnen, dat veel (oud)deelnemers aan de Mondelinge Bankcursussen van de mogelijkheid gebruik hebben gemaakt om een officieel diploma te behalen.

De examenregelingen werden na de oorlog aanmerkelijk eenvoudiger: simpel een examen na ieder cursus-halfjaar. Dat gold ook voor de in 1950 geïntroduceerde Elementaire Cursus. Wel ontbrak in dat reglement uiteraard de bevoogdende frase: ‘In gevallen waarin kennis en ijver, blijkens de ingezonden antwoorden op de bij de lessen gestelde vragen of de uitslag van enig examen, in ernstige mate onvoldoende zijn, kan het Bestuur de deelnemer van deelneming aan de cursus in het tweede cursusjaar uitsluiten’.

Deze frase verdween geheel bij een her-redactie in 1955, toen ook het cum laude werd ingevoerd. Sedertdien ging aan de diploma-uitreiking ieder jaar een bijzondere Bestuursvergadering vooraf om over de cum laudes te beslissen.
Tot begin jaren ’70 bleef het examenreglement verder in grote lijnen in tact.

Alle bevoegdheden aangaande de examens, toelating, normering etc. lagen al die jaren natuurlijk in handen van het Bestuur. Uit praktisch overwegingen waren wel examencommissie gevormd, bestaande uit een bestuurslid, de betreffende docent en de directeur. De arbeidsintensieve correctie vond plaats door twee onafhankelijke correctoren. De bespreking van de examens vormde jarenlang een aantal keren per jaar hoofdmoot van de bestuursvergadering

Examenregistratie
Een pagina uit het grote boek Examenresultaten. In dit geval mr Rob Kleyn.

 Het toenemend aantal cursisten eind jaren ’60 leidde er toe dat nieuwe examenmethoden moesten worden gezocht. Het eerste, experimentele, multiple choise-examen vond plaats in 1967. Dat was niet lichtvaardig besloten. Het bestuur van de Stichting (allemaal toplieden uit het bankwezen) discussieerde intens over de slag/zak-cesuur. (zie de aangehechte passages uit de notulen van de Stichting van 24 januari 1967). De gepensioneerde Van Zwet, niet dus de vigerende directeur  Posthumus, had e.e.a voorbereid en zag allerlei praktische en educatieve voordelen, maar voorzitter Karsten (naast Van den Brink bestuursvoorzitter van AMRO!) vond toch dat het systeem niet moest worden uitgebreid tot het tweede lesjaar van de Tweejarige, ‘aangezien oefening in kort en juist formuleren van antwoorden toch wel zeer gewenst blijft’. Vlak voor de kentering der tijden nog een voorkeur voor kwaliteit boven gemak. Verrijn Stuart was nog fit en running!

Vanaf 1968 bemoeide het Bestuur zich niet meer intensief met de examens. Het werd primair de verantwoordelijkheid van directeur en zijn organisatie. Wat bleef, was dat het examengeld bij de cursusprijs was inbegrepen, en dat er wel extra betaald moest worden voor herexamens. Wat ook bleef was de toestroom van cursisten.

Ergens in de eerste helft van de jaren ‘90 zwaaide Joop van den Heuvel de scepter in 2 Jaarbeurshallen tegelijkertijd. Om 10.30 uur begonnen ca. 3500 kandidaten aan hun multiple choise-examen Nibe-Basis. Met 70 Surveillanten was hij in full control. Een week later hadden alle 3500 hun uitslag in huis, evenals de duizenden die op andere dagen van die week hun examen in een andere Nibe-opleiding hadden gedaan.

Voor de persoonlijke ervaringen van Joop ban den Heuvel zie: VARA/Mijn NIBE/Joop van en Heuvel

Jan Schipper
20 december 2016
Examinering 1943-1973
(hierin de betreffende passage van de notulen van 24 jan ’67) 

   

II Examinering
1973-1995

 Ergens in de eerste helft van de jaren ‘90 zwaaide Joop van den Heuvel de scepter in 2 Jaarbeurshallen tegelijkertijd. Om 10.30 uur begonnen ca. 3500 kandidaten aan hun multiple choise-examen Nibe-Basis. Met 70 Surveillanten was hij in full control. Een week later hadden alle 3500 hun uitslag in huis, evenals de duizenden die op andere dagen van die week hun examen in een andere Nibe-opleiding hadden gedaan.

Vanaf 1976 liep de cursusadministratie annex examenorganisatie als een geoliede machine. Na het échec met de optische lezer van IBM in december 1975 had het duo Van Driel-Van den Heuvel voor alle malheur draaiboeken klaar en verwerkte een drietal medewerkers – Tineke Koster, Greet Roels en Annemieke Gosen – met dank aan de automatiseerders – de enorme datastroom.

Van de Heuvel: Ik ben in 1973 bij het Nibe begonnen. Van Driel zat er net, maar Posthumus was tot september 1974 nog Directeur van Nibe-Cursusbedrijf. Ik heb gesolliciteerd bij iemand van PZ – ik ben zijn naam vergeten; hij is daar ook niet lang gebleven – om de oude heer Kunst op te volgen. Kunst deed de examenadministratie en ook de personeelsadministratie. Ja, ik heb beide overgenomen en dat is zo gebleven tot 1996, toen Huis van adviesbureau Beerenschot me vertelde dat die combinatie niet kon. ‘Hoezo niet? zei ik, ik doe dat al meer dan 20 jaar’. Maar toen dacht ik ’er zal wel een reorganisatie komen, en die wil ik niet meemaken’. Ik ben toen, 54 jaar, naar Van Kessel gestapt en heb gevraagd of er een vertrekregeling kon worden gemaakt. Dat kon, Nibe verdiende geld als water en de ‘oudjes’ konden met goed fatsoen vertrekken.

Collega Tineke Koster
Tineke Koster en Greet Roels

Tineke Koster weet niet meer of Kunst alle examenadministratie deed. Hij deed in ieder geval de administratie van de Mondelinge Bankcursus in Amsterdam. Of die ook mondeling geëxamineerd werd? Geen idee, we waren maar met een paar mensen met de cursus bezig en hadden het die jaren ontzettend druk. Met Jongman hadden wij van Cursusbedrijf eigenlijk nooit iets van doen. Hij zei altijd wel vriendelijk goede dag, maar verder heb ik hem eigenlijk nooit gesproken of gezien. Wij hadden, zoals voordien, te maken met de heer Posthumus en diens rechterhand mevrouw Van Gelder. Die kwamen nog uit Den Haag. Met de komst van Jongman veranderde er voor ons feitelijk niets.

Het was de overgangstijd van de oude uniforme Tweejarige Bankcursus naar het stelsel van 1 gemeenschappelijke Basisopleiding en 4 Keuzecursussen: de weer opgetrommelde 1e directeur van de Stichting Van Zwet en zijn opvolger Posthumus – 1e directeur Nibe-cursusbedrijf – hadden letterlijk de schaar en de lijmkwast ter hand genomen en die uitsplitsingen gefabriceerd. Een warboel van examens dus, oud en nieuw.

Van de Heuvel: Ik herinner me uit 1973 nog goed het allerlaatste examen van de oude Bankcursus. Het was in Tivoli in Utrecht, er waren zo’n 100 á 150 deelnemers. Ik geloof dat het wel al in m.c,.-vorm was, voor mijn  ogen doemen nu de sjablonen op waarmee de goede kruisjes geteld konden worden.

Het eerste, experimentele, multiple choise-examen vond plaats in 1967. Dat was niet lichtvaardig besloten. Het bestuur van de Stichting ter bevordering van de studie van het Bank- en Effectenbedrijf (allemaal toplieden uit het bankwezen) discussieerde intens over de slag/zak-cesuur. Zie in de vorige paragraaf, Examinering 1943-1973, de passage uit de notulen van de Stichting van 24 januari 1968. De gepensioneerde Van Zwet, niet dus de vigerende Posthumus, had e.e.a voorbereid en zag allerlei praktische en educatieve voordelen, maar voorzitter Fritz Karsten (naast Van den Brink bestuursvoorzitter van AMRO!) vond toch dat het systeem niet moest worden uitgebreid tot het tweede lesjaar van de Tweejarige, ‘aangezien oefening in kort en juist formuleren van antwoorden toch wel zeer gewenst blijft’.

NB: Vlak voor de kentering der tijden nog een voorkeur voor kwaliteit boven gemak. Verrijn Stuart was nog fit en running! JS

Speelde voor Karsten in 1967 kwaliteit nog de hoofdrol, een paar jaar later was de kwantiteit de allesbepalende factor geworden. Het is zelfs de vraag of het bestuur van Nibe zich na 1975 wel ooit over – zoiets triviaals! als – de examens heeft gebogen.

Een paar cijfers:

1968 ’   69    ’70    ’71    ’72    ’73    ’74    ’75    ‘76

Nibe personeel                 7       12     14     .        .           26     21     23     25

Inschrijvingen (1000)    0,6    0,7    0,7    1,9    1,7    6,9    6,2    6.6    6,9

Examinandi (1000)        1,1    1,8    2,9    1,9    2,8    2,5    5,8    11,9  11,1

De sprong ‘72/’71 heeft te maken met het feit dat in de herfst van 1971 de eerste inschrijving op de Basiscursus mogelijk werd, met als 1e examengelegenheid mei 1972: 1288 kandidaten. De vooraankondiging van het nieuwe cursusstelsel had daaraan voorafgaand veel trage en latente cursisten bewogen zich toch maar te haasten.

Dat eerste examen Basisopleiding vond tegelijk plaats op 5 locaties: Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Meppel, Rotterdam en Utrecht.
Van den Heuvel: 5 locaties, dat is organisatorisch een ramp. Van Driel was nogal gehecht aan de Expohal in Hilversum, maar na december 1975 kon ik hem er toch van overtuigen dat we alles tot op het bot moesten stroomlijnen. Vanaf 1977 hebben we geloof ik de examens alleen nog maar in de Jaarbeurs gehouden. Reisden de kandidaten tenminste niet meer naar de verkeerde plaats; met alle smoezen en verdriet en verzoeken om clementie en briefjes voor hun baas. Al in de stationshal van Utrecht CS wezen grote borden de duizenden kandidaten naar de juiste Jaarbeurshal. Daar had ik dan regelmatig contact met de NS in verband met mogelijke vertragingen. Soms stelde ik het begin van het 1e examen dan een kwartiertje uit, of vroeg ik degenen die snel klaar waren nog even te willen blijven zitten zodat de laatkomers nog konden aanschuiven.

Wat ging er in december 1975 eigenlijk allemaal fout?
Van den Heuvel: op zichzelf eigenlijk niet zo veel. Ik werd er niet op aangekeken en Van Driel is er denk ik ook nooit persoonlijk op aangesproken. Bij het Nibe hadden we administratie op orde en bij IBM werkte het examenprogramma, dat bleek ook later, prima. Het probleem zat in de optische lezer, daardoor kregen de duizenden kandidaten kort voor nieuwjaar een uitslag in huis die niet kón kloppen. Nou, dat hebben we in de eerste weken, maanden, van 1976 geweten! De telefoon stond niet stil en de brievenbus liep over. Het hele personeel zat wekenlang handmatig na te kijken.

Examencommissies
Enkele tientallen leden van de examencommissies worden bijgepraat

Mädi Quépin, de eerste aangetrokken cursusontwikkelaar, herinnert het zich nog goed: het was de eerste keer dat we de examenopgaven niet meer na afloop ophaalden. Van Driel was daar tegen, maar ik heb hem er van overtuigd dat ik nog een kleine voorraad m.c.-vragen op de plank had liggen en dat ik die voor de het volgende examen wel zou kunnen completeren. Wat een geluk dat de kandidaten thuis de opgaven konden gebruiken om zelf te kunnen inschatten of ze een correcte uitslag hadden gekregen. Zo konden ze zich per vraag nog herinneren welke van de 4 antwoorden ze hadden aangekruist. Dat voorkwam een hoop eindeloos geredetwist.

voorlichting examencommissies
Geerling praat de leden van de examencommissie bij. Achter de tafel: Anneke de Boer, Ed Kokelenberg, dhr Van Driel
Mädi Guepin
Mädi Guépin

Nadere analyse leerde dat het echt een technisch probleem met de optische lezer was geweest, de cursistenadministratie van Nibe en de examensoftware van IBM deugden wel. Vanaf toen werden de kruisjeslijsten door een data-center uit het Twentse handmatig ingevoerd; voorde zekerheid 2 keer. Vrijdagmiddag, aan het eind van de examenweek in Utrecht, reed Van den Heuvel met zijn achterbak vol met examenformulieren naar Almelo, maandagmiddag lagen de uitdraaien op de Herengracht. Na een eerste administratieve controle rolden de scores per vraag en het geslaagdenpercentage per examenvak uit IBM 36. Zaten daar statisch rare kronkels in, dan nam Van den Heuvel contact op met de  collega-materiedeskundige die de vraag had geschreven. Soms gaf dat aanleiding tot correctie, bijvoorbeeld als bij nader inzien een vraag of een alternatief multi-interpretabel bleek. Meestal konden de uitslagen aan het einde van die week wel de deur uit. De diploma’s werden een paar weken later gedrukt en verzonden. Voor de materiedeskundigen volgde dan nog een periode van een paar weken met briefwisseling met kandidaten die toelichting of opheldering vroegen over een als onjuist aangemerkt vraagalternatief. In de jaren ’70 beliep het aantal reclamerende cursisten per examenperiode een tiental, in jaren ’90 oplopend naar ruim 100. Dat had, naast de toegenomen assertiviteit, te maken met de service van de automatische examentelefoon.

In de jaren ’70 organiseerde Nibe voor elke cursus 4 examens per jaar, vanaf de jaren ’80 3 keer. De bottleneck lag bij de schrijvers van de vragen, voor Van den Heuvel was het elke keer hetzelfde stramien: het begon er mee dat ik 2 jaar vooruit examenzalen moest reserveren. Zo’n week of 6 voor een examenperiode gingen de oproepen de deur uit. De aanmeldingstermijn sloot 14 dagen voor de examenweek. Ik kon met de mensen van de Jaarbeurs dan de tafeltjes en stoeltjes huren, de zaalindeling maken en de catering afspreken, koffie en thee voor de kandidaten, lunch voor de surveillanten. Hoe ik die recruteerde? Nibe-personeel, onze familie-leden, kennissen etc., aangevuld met werkstudenten. Er was altijd grote animo: de vrouwen van collega’s werden vriendinnen, de lunches werden zeer gewaardeerd én ik betaalde handje-contantje. Eén keer is de belastingdienst langs geweest en die ging accoord met mijn antwoord: ach dat zijn allemaal dagstudenten, dat varieert zo snel, dat kan ik niet allemaal bijhouden hoor. Later besloot de directie dat de netto dagvergoeding gebruteerd moest worden en werd voor de betaling een uitzendbureau tussengeschakeld. Mijn vrouw Wil is na mijn vertrek bij Nibe overigens nog een paar jaar aanvoerder van het surveillantenteam gebleven.

Examenadministratie
Greet Roels registreerde honderduizenden examinandi

Na de automatisering van de jaren ’70 kwam de digitalisering van de jaren ’90. Bij Nibe was intussen een Examenbureau opgetuigd, een producteenheid naast Uitgeverij en Cursusbedrijf. De afhandeling van de examens veranderde volkomen, de cursusadministratie evenwel niet.

 In de tachtiger jaren werden in Bank- en Effectenbedrijf examengegevens afgedrukt: vooraankondiging van de eerstvolgende examenperiode, de kruisjeslijst met juiste antwoordalternatief, de aantallen examinandi per vak en de geslaagdenpercentages.

 

Jan Schipper
14 april 20