Thema Didactica

Boek Cursus 43-45
Een bladzijde uit de Tweejarige 1943-1945

De eerste indeling is die tussen contactonderwijs en afstandsonderwijs. Binnen afstandsonderwijs is er de indeling schriftelijk en zelfinstruerend.
De bankopleidingen werden oorspronkelijk aangeboden in de vorm van mondeling onderwijs, klasjes georganiseerd door de Amsterdamsche respectievelijk Rotterdamsche Bankiersvereniging. In 1943 werd daaruit en daarnaast de Tweejarige Schriftelijke Bankcursus ingericht.

Dit hoofdstuk Didactica omvat thans 2 paragrafen:
. Didactisch model 1943-1973 (onderstaand door Jan Schipper)
. Cursisten begeleiding 1977 e.v. (onderstaand door Roel de Swart}

Didactisch Concept 1943-1979

Tot eind jaren ‘60 is de schriftelijke onderwijsvorm niet wezenlijk veranderd: periodieke verzending van lessen, huiswerkopgaven, huiswerkcontrole door docenten. Wel werd in prospectus 1954 de mogelijkheid geopend van mondelinge begeleiding: ‘Schriftelijke lessen hebben als voordeel dat men kan lezen en herlezen; daarentegen staat het nadeel, dat ieder persoonlijk contact met de docenten ontbreekt en dat er geen gelegenheid is door woord en wederwoord moeilijkheden in de lessen te verduidelijken Om aan dit bezwaar tegemoet te komen, zijn in het afgelopen jaar bij wijze van proef enkele mondelinge aanvullingslessen te Amsterdam gegeven’.

De proef was ten volle geslaagd en deze vorm van begeleiding werd gehandhaafd en later (1960) landelijk verspreid in de vorm van discussieavonden.

Met name Voorzitter Karsten bleef een warm voorstander van mondeling onderricht. Bij een bestuursdiscussie op 17 juli 1964, er was weer eens een  financiële dip, over eventuele integratie van de landelijke schriftelijke – en de Amsterdamse mondeling cursus zei hij liefst uitsluitend mondelinge cursussen te willen geven, ‘doch dat is onmogelijk. Het gaat er echter om zo goed mogelijke resultaten voor het bankwezen als geheel te verkrijgen en dat kan te Amsterdam worden bereikt door de mondelinge cursus’.

In dezelfde vergadering wordt door ‘provinciale’ bestuursleden gesuggereerd (weer) een elementaire cursus uit te brengen. (zie de paragraaf curriculum). Daar wordt werk van gemaakt. Echter op 3 februari 1967 moet Van Zwet melden dat de grootbanken ABN en AMRO de concepten weliswaar prima vinden, maar dat vertegenwoordigers van de grootste beoogde doelgroep, die bij NMB meenden ‘dat het doorlezen van het geheel toch een vrij zware taak zou worden en dat men er op geen enkele wijze staat op zou kunnen maken, dat zij die deze stof bestudeerd hadden, het nu ook zouden weten’.

De  NMB deed daarop de suggestie van een geheel andere model, dat van de Geprogrammeerde Instructie met feedback. Verwarring alom, en de voorzitter vindt dat didactici moeten worden geraadpleegd, met name dr. Postma.

De bezorgdheid / teleurstelling over de inzet en attitude van de cursisten is nooit gaan liggen Nog in de vergadering van de Stichting van 24 januari 1968 ondersteunde voorzitter Karsten (AMRO) het idee van de directie om de verplichte inzending door de cursisten van de antwoorden in de lesvragen aan de correctoren te handhaven. Het voorstel van Graaf van den Bosch (DNB) om die verplichting niet langer op te leggen aan die cursisten, die ook al discussieavonden bijwoonden, vond bij de directie geen gehoor. Dat tweesporenbeleid zou voor de discussieleiders onnodig tot verwarring leiden.

Maar dit model zou binnen enkele jaren bezwijken aan zijn kwantitatieve succes. (Zie de cijferreek inschrijvingen) In 1970 was er een wekelijkse verzending van lessen aan ca 1000 cursisten, telde het auteurs-/docentencorps 22 namen, waren er 50 correctoren actief en werden er op 15 plaatsen in het land discussie avonden georganiseerd. Hoogste tijd voor vernieuwing.

Mädi Guepin
Mädi Guepin
Martin Geerling
Martin Geerling

Die kwam er door het redactiemodel dat de gepensioneerde ex-directeur Van Zwet rond 1970 trachtte in te brengen in de Basisopleiding. Hij bracht tweekleurigheid, samenvattingen, tekstvragen, kantlijnschema’s, proefexamens e.d. in. Dit redactiemodel richting zelfïnstruerend is eerst door mevr dr. C.C. Quépin verder ontwikkeld. Later verzamelde de door directeur Van Driel aangetrokken ing M.M. Geerling een aantal professionele didactici. Onder leiding van drs. Ferry Gerrese is het model tot volledige wasdom gekomen, dwz t.m. de introductie van Computer Ondersteund Onderwijs midden jaren ’80.
Terzijde: De mutaties in het didactisch model waren telkens ook aanleiding, vice versa, voor veranderingen in het business model. Van 1943 tot ca 1973 werden de materiedeskundigheid gezocht en gevonden op de bankwerkvloer. De directeuren Jongman resp. Van Driel hadden echter voorkeur om de deskundigheid van onderwerp en didactiek in het Nibe personeel zelve te combineren. Geerling daarentegen wilde Nibe ombouwen van een bancair kennisinstituut naar een onderwijskundig bedrijf en de vakkennis van de banken uitnutten.

Jan Schipper
1 maart 2016

 

Cursisten begeleiding (1977-ca 1985)

Proloog
De midden jaren ‘70 door Van Driel voorgestane mondelinge begeleiding van schriftelijke cursisten had heel wat voeten in de aarde. Geen wonder, de organisatie van discussieavonden voor cursisten van de schriftelijke Tweejarige Bankcursus kampte ook met flinke problemen. Het verslag van de vergadering van Stichting tot bevordering van de Studie van het Bank- en Effectenbedrijf  van 3 februari 1967 meldt directeur Posthumus dat hij slechts met grote moeite discussieleiders kan strikken. Voorzitter Karsten voelt wel voor een veel ruimhartiger beloning: Hfl 40 ipv de Hfl 25. Maar helaas, er is geen geld voor. Dan suggereert bestuurslid Van Lanschot een beroep te doen op de Haagse Bond voor de Geldhandel in de provincie. En warempel, in juni kan Posthumus melden dat de Bond Hfl 5000,- voor dit doel zal bijdragen.

(Jan Schipper, 15 juni 2015)

Katalysator
In een krantenartikel had ik gezien dat het NIBE wilde starten met het begeleiden van de schriftelijke cursisten. Men zocht daarom sollicitanten met zowel bank- als onderwijservaring. Die had ik en Van Driel wilde mij wel hebben. Op 1 september1976 trad ik in dienst.

Roel de Swart
Roel de Swart

Toen ik op mijn eerste werkdag het kantoor op Herengracht 136 binnenkwam, was er in eerste instantie geen bureau voor me beschikbaar  Ik werd voorlopig bij de cursistenadministratie, i.c. Greet Roels, neergezet. Toen speelde zich het volgende af: Kymmell kwam langs, zag mij zitten, liep door en kwam even later terug met Van Driel. Ze vroegen me mee te lopen en gedrieën gingen we op weg naar een kamer waar op dat moment Hilbert van der Zwaag en Ed Kokelenberg zaten. Het was de kamer waar de prent van Escher met de zwanen hing.

Van Driel stelde mij voor: dit is jullie nieuwe collega De Swart;  hij moet rustig kunnen werken en daarom moeten jullie verhuizen. Ik weet nog dat ik door de grond ging bij deze opmerking. Maar toen ik me eenmaal op de bewuste kamer geïnstalleerd had, drong het tot me door: er was een hele scherpe deadline, op 1 januari ‘77 moest de begeleiding van start gaan.

Joke Wolters
Joke Wolters

Het is me nooit helemaal duidelijk geworden waarom, maar ze hadden vreselijke haast. Kymmell en Van Driel, soms samen en soms apart van elkaar, kwamen regelmatig onverhoeds mijn kamer binnen en controleerden mijn voortgang. Productie moest er komen! Ik was voor de inhoud verantwoordelijk en mocht een beroep doen op Joop van den Heuvel voor organisatorische aangelegenheden.

Jaap Kymmell en Jack van Driel konden moeilijk door één deur, maar waren het over één ding wel eens: er was begin jaren zeventig te veel aandacht aan uitsluitend de NIBE-examens besteed. De ontwikkeling van het pakket aan opleidingen was gestagneerd, daar had Van Driel Kymmell at last van overtuigd.

In retrospect denk ik dat ik, en later Martin Geerling, als breekijzer moest fungeren om de boel op scherp te zetten. De leidende gedachte was dat NIBE-Opleidingen voor een zo breed mogelijk bankpubliek toegankelijk gemaakt moest worden. Af- en omzet moesten omhoog. Ik moest daar aan bijdragen door mijn begeleiding, Geerling door nieuwe didactiek in te voeren. Overigens was de komst van Geerling ook voor mij een volkomen verrassing.

Organisatorisch

Collega Cock Zijp
Cock Zijp

De begeleiding kwam, naast de mijne, in handen van Cock Zijp, Theo Tibesl en de in het kielzog van Johan van Eijck meegekomen Joke Wolters. Het werd gratis aangeboden, maar de lokaliteiten werden door de banken beschikbaar gesteld. Docenten werden gerekruteerd uit de banken op basis van kunde en kennis.

Van tevoren waren er bijeenkomsten met alle banken belegd, waarbij de Begeleiding simpel werd aangekondigd; geheel in de stijl van Kymmell en van Driel ging dit als mededeling. De begeleiding van de Basisopleiding was het meest uitgebreid, van Limburg tot Groningen. Daarnaast werd begeleiding aangeboden bij K1 en K2. Deze werden verkozen omdat ze als eerste in het nieuwe stelsel zouden worden uitgebracht.

In de Nibegids zat een inschrijfformulier voor opleidingen, waar van dat moment (eind 76) een extra hokje achter Basiscursus was gemaakt. Daarop kon men aangeven dat men begeleiding wenste. Kopietjes daarvan kwamen bij mij terecht zodat ik kon bepalen in welke regio (stad of dorp) ik lokaliteiten moest reserveren. Er werd ingeschreven door medewerkers van vrijwel uit alle banken, maar de Rabobank leverde de meeste kandidaten. We hadden met de banken afgesproken dat het aantal docenten en lokaliteiten naar rato zou zijn worden geleverd.

Een begeleidingsgroep bestond uit 18 tot 20 mensen. Men werd verzocht aan 4 of 5 tafeltjes plaats te nemen. Een cyclus omvatte 8 bijeenkomsten. Van tevoren diende men een bepaald gedeelte van de Basiscursus te hebben doorgenomen. Een bijeenkomst duurde 3 uur, bij voorkeur in de ochtend. Daar heb ik zelf nog wel eens spijt van gehad, want toen op een keer zo’n ochtendbijeenkomst  in Rotterdam wegens ziekte van een docent bijna niet doorging, moest ik allerijl zelf opdraven.

Het ging verder als volgt. Na een voorstellingsrondje werden er cases uitgedeeld. Elk van de groepen kreeg een flipover-vel om daarop de antwoorden en opmerkingen te noteren. Men kreeg  een uur daarvoor. Na afloop werden de flipover-vellen naast elkaar op het blackboard geplakt en ontstond een levendige discussie over wat iedereen gedaan had olv de docent die hierin ook haar of zijn praktijkervaring kwijt kon. Daarna werden de conclusies op het bord geschreven en werden als laatste onderdeel m/c vragen van oude Nibe-examens uitgedeeld.

Het stelsel van Begeleiding is een klein decennium aangehouden. Een rol bij het stoppen heeft gespeeld dat onze opleidingen met de komst van Geerling en Gerrese onderwijskundig werden omgewerkt tot Zelfstudiepakketten.

(Roel de Swart, 16 maart 2015)

Einde Oefening

Zoals Roel al indiceerde werd de begeleiding midden jaren tachtig didactisch ingehaald door het model van zelfstudie van Martin Geerling en Ferry Gerrese.

Naar mijn geheugen speelde daarnaast een rol dat het begeleidingscircus veel organisatorisch ongemak met zich bracht. Inderdaad moest Roel of Theo op onverhoedse momenten komen invallen, was de sleutel van het leslokaal zoek of deed de verwarming vreemd.

Tot slot kon denk ik niet goed de meerwaarde van de begeleiding worden aangetoond, waar de bankmedewerkers toch een 8-tal dagdelen hun kantoortaak moesten verzuimen. En dat in de tijd van de snel om zich heen grijpende werktijdverkorting richting 36 uur en de entree van de VUT.

(Jan Schipper, 19 maart 2015)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Jan Schipper
4 april 2016