Voorzitter RvC 2 Tesselhoff

Personalium Collee
Collee
Personalium Hoek
Hoek

‘Niek zegt dat jij de enige bent die het zwarte gat van NIBE-SVV kan dichten’, zei Dolf Collee van ABN.AMRO op die winterdag in 2003 tegen Chris Tesselhoff. Dat was op de kamer van Niek Hoek, CEO van Delta Lloyd. Het zal niet het hoofdonderwerp van gesprek zijn geweest, waarschijnlijk en marge van een afspraak over hun verzekerings-joint venture. Tesselhoff in 2016: ‘Nee, dat Dolf het woord nam vond ik niet vreemd, hij is doldriester dan Niek Hoek en ik begreep daardoor ogenblikkelijk dat er een gezamenlijk en onherroepelijk besluit lag van de voorzitters van het de Nederlandse Vereniging van Banken en het Verbond van Verzekeraars’.

Personalium Tesselhoff
Tesselhoff

Per 1 april van dat jaar 2003 zou de alsdan exact 62½ jarige Christiaan Hendrik Tesselhoff bij Delta Lloyd met pensioen gaan. Hij is geboren in Batavia. Net een jaar oud bezette Japan het olierijke Borneo, waar zijn vader werkte bij een handelsonderneming. Verscheept naar Java werd hij met moeder en een 6 jaar oudere zus geïnterneerd in een Jappenkamp. Vader is op Borneo omgekomen, de anderen zijn in 1946 naar Nederland gerepatrieerd: ingetrokken in Bussum bij de grootouders van moederszijde.

Hij rondde in Bussum zijn HBS-B af, en na een paar jaar aan de TH in Delft Vliegtuigbouw gestudeerd te hebben haalde hij op zijn 29e in Rotterdam zijn doctoraal Internationale Economische Betrekkingen: ‘Ik was wel goed in wiskunde en had romantische fantasieën over luchtvaart. Maar in Delft bleek toch dat ik geen feeling had met schroeven en moeren; ik heb er voornamelijk goed leren klaverjassen. Aan de NEH voelde ik mij goed thuis. Inderdaad, ik heb ook bij Kymmell college gelopen, maar afgestudeerd ben ik bij professor Reitsma. Daarna kon ik me wetenschappelijk verder ontwikkelen bij Szasz van de Studiedienst Buitenland van de Nederlandsche Bank. Maar ja, ik was intussen 30 en dacht het wordt hoog tijd dat ik eens wat aan geld verdienen denk. Ik kwam terecht bij Delta Lloyd aan de beleggingskant en daar kon ik mijn wiskundige aanleg en analytische ervaring goed kwijt. Ik ben bijvoorbeeld nog voorzitter geweest van sectie beleggingen van de Werkgroep Matching van het Actuarieel Genootschap, de tegenhanger van de Werkgroep Verzekeringen; in mijn tijd was daarvan Maarten Dijkshoorn de voorzitter’.

Gestaag maakte hij promotie, tot in de Raad van Bestuur in 1993: ‘Misschien was ik soms wel eens tegendraads, maar ik heb altijd met veel plezier gewerkt. Een voorbeeld? Heel lang heb ik me bij Delta Lloyd en in de Levenbranche getracht te verzetten tegen die fiscaal gefaciliteerde spaar-levenproducten. Ik vond de agressieve marketing van veel concurrenten/aanbieders rond de eeuwwisseling onverstandig en onethisch, want er werd op grote schaal oneigenlijk gebruik gemaakt van een goed bedoelde fiscale regeling. Je kon op je klompen aanvoelen, dat zo veel slimheid eens flink zou worden afgestraft. Als ik er wat van zei haalden ook de meest calvinistische verzekeraars de schouders op: het is toch niet verboden, zeiden ze dan en bedrijfseconomisch is het een prachtproduct. Uiteindelijk kon ik het bij Delta Lloyd niet meer helemaal tegenhouden, maar we zijn uiteindelijk ook niet echt teruggepakt’.

Wat maakte hem de right and only man on the wrong place? Ja, hij had bij Delta Lloyd ook HRM in zijn portefeuille. Naar eigen zeggen had hij daar weliswaar een sterke affiniteit mee, maar wist eigenlijk weinig over het functioneren van NIBE-SVV: ‘Banken en verzekeraars verschillen enorm van elkaar – de voordelen en synergie bij bancassurance heb ik nooit als sterk beoordeeld – maar wat ze gemeen hebben is dat  beide branches zeer arbeidsintensief zijn en dat het succes in hoge mate afhankelijk is van de kwaliteit van de personele factor. Je zou dus zeggen dat opleiden bij het Management een topprioriteit is, maar dat was minder vaak het geval. Ja, als je er naar vraagt geven we allemaal een keurig sociaal wenselijk antwoord, maar als puntje bij paaltje komt geven we niet thuis. En als er dan externe opleidingsinstituten werden geselecteerd stond NIBE SVV niet per definitie bovenaan de lijst’.

Misschien dat Hoek en Collee bij Tesselhoff uitkwamen omdat ze elkaar alle 3 ook goed kenden van hun zeilhobby vanuit Medemblik, en/of omdat Chris op het punt stond met pensioen te gaan, en/of simpel omdat hij letterlijk dicht bij de hand zat. Hoe dan ook, ze vroegen of hij gedelegeerd commissaris van NIBE-SVV wilde worden ‘om het zwarte gat te dichten’. En hij reageerde niet enthousiast. Het paste niet in de soort van nevenfuncties die hij na pensionering wel zou willen doen, en vooral zag hij de figuur van de gedelegeerde niet zitten: ‘Ik vond dat niet verstandig; een slecht signaal naar de markt, demotiverend voor staf en personeel en een blamage voor de bedrijfstak. Na hevig aarzelen en intens inpraten ben ik uiteindelijk uit plichtsbesef overstag gegaan en (gewoon) voorzitter RvC geworden. Daarbij heb ik kunnen bedingen dat ik zelf de opvolgende directeur mocht zoeken en dat de aandeelhouders de financiën op orde zouden brengen. Zo is het gegaan. Toen ik de vigerende president commissaris – Jan Verheij – daarover opbelde reageerde die onthutst; het was voor hem volstrekt nieuws’.

Verheij was al 5 jaar met pensioen, Tesselhoff ging met pensioen, maar directeur Joop van Kessel had eigenlijk nog een tijdje te gaan. Tesselhoff in 2016: ‘Van Kessel en ik, we hadden toch veel gemeen; allebei heel jong hun vader door de Jappen vermoord, met niets uit Indië gerepatrieerd, algemeen econoom, Gooiers, maar het leek wel of we van 2 verschillende continenten kwamen. Ik geloof best dat hij zich, zoals u zegt, door de aandeelhouders, met name het Verbond,  belazerd voelde, dat neemt niet weg dat de bordjes echt verhangen waren: de samenhang en samenwerking bij de banken was in de loop der jaren vrijwel geërodeerd, bij de verzekeraars is het nooit meer geweest dan los zand met gelegenheidscoalities. Het enige gemeenschappelijke dat ik bij de aandeelhouders van NIBE-SVV aantrof was vrees voor reputatieschade’.
Terzijde 1: In zijn afscheidsinterview van de NVB in B&E van oktober 2004 zei Hein Blocks over de cultuurverschillen: Het is polsstok ver- en polsstok hoogspringen. Bij de NVB kan je een globaal besluit nemen en dat vervolgens uitwerken. Als dat in lijn is, prima. Bij de verzekeraars is het gebruik, dat het eindresultaat en detail eerst weer terug moet naar het Bestuur’.

Vanuit zijn Rotary-omgeving vond Tesselhoff Peter Tersteeg bereid om voor een periode van 2 jaar interim-directeur te zijn. In de paragraaf Directeur 7 Tersteeg is beschreven hoe stevig de nieuwe directeur de zaak aanpakte. Collee en Hoek konden tevreden zijn: na een jaar was het zwarte gat gedicht. Maar als ze die winter 2003 een langer geheugen hadden gehad en een verdere horizon, hadden zij kunnen zien dat door het ontmantelen van de ondergravingsmachine, i.c. de afboeking goodwill, dat gat al goeddeels zou zijn gedicht.

Oprichting 3
November 1968. Ook Bernhart en Witteveen lachen om een bon mot van Verrijn Stuart

Bij hun entree in 2003 resp. januari 2004 troffen Tesselhoff en Tersteeg naar hun zeggen nog restanten verenigingscultuur aan. Wat hen opviel was de intern gerichte focus van de organisatie NIBE-SVV. Markt- en klantgerichtheid  moest duidelijk verbeterd worden.
Terzijde 2: Klantgerichtheid is kind van de tijdgeest: de oprichter van NIBE, Verrijn Stuart, dacht daar in 1968, en de eerste president-commissaris van NIBE-SVV, Jan Verheij, dacht daar in 2000 heel anders over dan Tesselhoff en Tersteeg in 2003. Kern van het verschil van lijn en stijl was dat de genen van  ex-NIBE waren ingesteld op het belang van de eindklant, i.c. de individuele cursist waarbij de financiële uitkomst slechts een resultante was, terwijl de klantgerichtheid van ex-SVV gericht was op de de betalende partij, vaak de werkgever van de eindklant.

Geheel in de geest van destijds en conform zijn opdracht runde Peter Tersteeg  NIBE-SVV 2 jaar lang als een gewoon bedrijf, op slechts bedrijfseconomische criteria. Waarschijnlijk had hij ook wel langer of definitief willen blijven. Bijvoorbeeld stelde hij zich ontvankelijk op voor een samengaan met andere vakopleiders. Tesselhoff in 2016: ‘Ja, van het detacherings- en opleidingsbedrijf Welten kwamen de commissarissen Van den Goorberg, ex Rabo, en Brands, ex ING, langs om te praten. Om te kunnen beoordelen of een fusie wenselijk was moest er allereerst een businesscase gemaakt worden. Daar is door Tersteeg en zijn rechterhand Clemens Spoorenberg serieus werk van gemaakt. Maar uiteindelijk kregen wij de indruk dat Welten voor een dubbeltje op de eerste rang de krenten uit de pap wilden vissen’.

Tesselhoff handhaafde zijn inzicht dat het voor een interimdirecteur zelf, zowel als voor de instelling beter is, dat het contract niet definitief wordt gemaakt. Uit de Raad van Commissarissen ging een driemanschap op zoek naar een vaste directeur: Harry Baeten, Gerard Hartsink en Tesselhoff zelf. Uit een door deze 3 opgestelde shortlist koos vervolgens de voltallige RvC unaniem Bob Seemann als de meest gerede kandidaat.

Na alle tegenwind bij NIBE-SVV kreeg Seemann de wind in de rug: van 17½ mln omzet in de jaren 2003-2005 steeg die naar 21½ mln in de jaren 2006-2008. Het bedrijfsresultaat piekte in het boekjaar 2006/07 tot boven de NLG 2 mln.

En toen kwam de Lehmann-crisis: de markt stortte in. Dat noopte Tesselhoff nog een flink aantal jaren aan te blijven als voorzitter RvC van NIBE-SVV. Pas in 2011 gaf hij het stokje over, aan Cees Beuvink van Fortis Bank. Die heeft uiteindelijk in 2014 de restanten ondergebracht bij de vakopleider NCOI.

Jan Schipper
2 november 2016