1999 Wittebroodsweken

Laatste aanpassing: 29 november 2016

Op 30 juni 1999 ging Joop van Kessel naar huis als directeur bij een vereniging met NLG 13 mln aan effectenbezit en nog NLG 8 mln op de bank. Op 1 juli kwam hij terug op zijn werkplek als directeur van een vennootschap met bij de bank lange schulden van NLG 7 mln en dagelijks opzegbare van NLG 5 mln. Nog afgezien van de psychologie uit ‘de geldillusie’, zal hij zich toch wat beklemd hebben gevoeld bij de gedachte de goodwill tegenover die schuld van NLG 12 mln in 5 jaar tijd te moeten inverdienen. Gelukkig maar dat zijn verenigingsbestuur al de helft van het oorspronkelijke waardeverschil van NLG 24,6 mln tussen NIBE en SVV op voorhand (fiscaal) had afgeboekt! (zie de paragraaf 1999 Huwelijkse voorwaarden).

Terzijde 1: Die jaarlijkse afboeking op goodwill is de rest van zijn loopbaan – januari 2004 – Van Kessel blijven achtervolgen. Hoe hard ook gewerkt en bezuinigd, het jaartekort bleef rond de EUR 1,5 miljoen (zie het hoofdstuk Data van deze site). De kredietverstrekker ging (uiteraard) moeilijk doen. Pogingen vanaf 2001 om vanuit de beide achterbannen tastbaarder eigen vermogen – achtergestelde lening – te genereren stuitten naar verluidt op een categorisch ‘neen’ vanuit de verzekerhoek. Harry Baeten, ‘NVB-commissaris’, destijds: ‘Het ligt niet aan ons hoor, wij willen wel, maar de verzekeraars kunnen het onderling niet eens worden’. Voor Jan Verheij, voorzitter RvC, aanleiding om te dreigen: ‘als jullie nu niet over de brug komen stop ik er mee’. Dat leidde ertoe dat in 2002 het Verbond de 2 andere aandeelhouders van zijn kant, de tussenpersonenorganisaties NVA en NVBA, uitkocht en er een 1e vermogensversterking kon plaatsvinden; EUR 1,5 mln achtergestelde lening. (Jammer dat de hoofdonderhandelaar zijdens de verzekeraars, Richard Weurding van het Verbond, zich de schermutselingen tussen zijn mede verzekeraandeelhouders onderling en te samen tegenover de NVB zich anno 2016 niet meer kan herinneren)

Nu naam, plaats en financiën met SVV en Verbond waren geregeld, was het aan Van Kessel om de poppetjes aan te wijzen en de organisaties in elkaar te schuiven; alles in pariteit natuurlijk. Wat dat betreft had Van Kessel zijn NIBE-medewerkers op het hart gedrukt hun arrogantie – zij kenden niet alle ins en outs maar wisten wel van het grote verschil in inbreng – toch vooral in te tomen.

Door de vele pluimages was een Raad van Commissarissen nodig van liefst 8 personen:

Verheij, J.C. (Jan) Voorzitter           Verbond van Verzekeraars
Baeten, mr. H.J. (Harry)                    Middelgrote banken; Van Lanschot
Brouwer, J.K. (Hans)                          Effectenbedrijf; EOE
De Jong, F.E. de                                   NVA (Intermediaire organisatie)
De Jong, W.                                            De Jong  Assurantiën, Den Helder
Kleyn, mr R.A. (Rob)                          Grote banken; ABN.AMRO
Muller, J.                                                Federatie van Assurantieclubs
Visscher, drs. J.                                    Achmea Zorg; voorzitter directie
Terzijde 2: In een van de laatste bestuursvergaderingen van NIBE is de samenstelling van de RvC van NIBE-SVV besproken. Met tegenzin ging de vergadering met het aantal akkoord en met verontwaardiging dat de kandidaat commissarissen van de zijde van SVV een vergoeding daarvoor verlangden. Zulke baantjes hoorden qualitate qua te zijn, en slechts eervol.

In het Management Team werden de taken idem keurig verdeeld:

Kessel, drs J.C. van (Joop)       NIBE, directeur, dus t.o. commissaris Verheij
Broek, J.N.J. van den (Hans)   NIBE; personeel en organisatie
Buursma, mr. H. (Helly)              SVV; product- en accountmanagement
Hoekstra, drs. J.D. (Dik)             SVV; administratie en automatisering
Schipper, drs. J.J.M. (Jan)         NIBE; product- en accountmanagement

MT NIBE-SVV juli 1999Kennelijk wilde Van Kessel de vaart van Jan Verheij er in houden. In plaats van ex NIBE nog gewoon te laten doorwerken en zijn aandacht te focussen op ex SVV teneinde die werelden van verschil tussen de voormalige Stichting en de vrij on-afhankelijke regiokantoren, hun onderlinge naijver en oud zeer op te lossen, probeerde hij, zoals Verheij (zie de paragraaf 1998 Op vrijersvoeten), een ‘erop en erover’.
Terzijde 3: Over de verschillen in inslag en de fusieperikelen tot de BV SVV verhaalt Dik van Velzen in de paragraaf ‘1999 Schoonfamilie’.

Of misschien had Van Kessel, net als al die bankiers die toen zo gecharmeerd waren van de idee van bancassurance (zie Baeten in de paragraaf ‘1997 Op kamers’), gewoon niet gezien dat in de assurantiewereld hoofd – de verzekeraars – en handen – de tussenpersonen – niet van het zelfde lijf zijn. En evenmin dat de wereld van de assurantieclubs daarnaast nog eens een geheel eigen dimensie met eigen belangen vormde. Wie zou het hem euvel duiden: in het bestuur van NIBE was niemand zich dat bewust geweest, en op de werkvloer van NIBE slechts een enkeling.

De NIBEanen begroetten hun nieuwe collega’s zo niet als één-eiïge tweelingbroer/zus, dan toch als hoogst zielsverwant. Hun arrogantie verbergend, nog met de hoed in de hand, werden zij echter terstond en compleet overrompeld door de commercialiteit en de straatwijsheid van vooral de snelle jongens en vrouwen van het regiodeel van SVV.

Van Velzen in 2016: De SVV-ers worstelden ook met het cultuurverschil van het volkse SVV met het deftige NIBE, waarvan de gedachte was dat de medewerkers zich ’s nachts nog wel in driedelig gestreepte pyama’s te ruste legden. Natuurlijk flink gevoed door het gevoel dat SVV de fusieslag simpelweg verloren had: de NIBE-directeur werd de baas, het hoofdkantoor zou dat van NIBE worden en die naam stond voorop in de samenstelling.

In de paragraaf ‘1998 Schoonfamilie’ wordt de BV SVV geschilderd als een ‘multiculturele’ verzameling van paarden: werkpaarden, luxe paarden, springpaarden. De vergelijking doortrekkend kwamen daar vanuit NIBE nog 2 soorten bij: de dressuurpaarden van Cursusbedrijf en de rijpaarden van Trainingen. En die moesten allemaal voor één voertuig: de sneeuwschuif om de goodwill weg te werken.
Terzijde 4: Het was wel overmoedig van de bankiers om hun kind NIBE met zo’n schuld – NLG 12 mln – een eigen huishouding te laten beginnen, het zag er echter toen nog niet uit als volstrekt onmogelijk. Maar helaas liep vanaf midden 2001 de afzet terug, van aanvankelijk zo’n EUR 22 mln tot 17 á 18 mln in 2004. (zie Exploitatie 1998-2005 van het hoofdstuk Data van deze site) Een goed deel van die terugval manifesteerde zich juist op de markt van ex NIBE.

In de zomerrust van het fusiejaar 1999 zal Van Kessel zich gerealiseerd hebben dat hij het hele span niet zo makkelijk in de teugels zou kunnen krijgen. Hij verzon een list: als hij nu eens zijn 2 aansturende MT-leden – Buursma van ex SVV en Schipper van ex NIBE – van stuivertje liet wisselen? Bij ex SVV moest meer bedachtzaamheid worden ingebracht en omgekeerd bij ex NIBE meer commercieel pit. En, vreemde ogen dwingen immers.

‘Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen wijze’; de openingszin van Anna Karenina van Tolstoj. Buursma en Schipper hebben niet een eigen gezin kunnen stichten. Inderdaad, na precies 6 weken, 18 augustus, wisten beiden dat Van Kessel de lijn en de stijl van Buursma verkoos boven die van Schipper. Rond 1 november werd dit het MT verteld en begin januari kwam de interne mededeling uit van het uit de hiërarchie treden van Schipper.

Kern van het verschil van lijn en stijl was dat de genen van  ex-NIBE waren ingesteld op het belang van de eindklant, i.c. de individuele cursist waarbij de financiële uitkomst slechts een resultante was, terwijl de klantgerichtheid van ex-SVV gericht was op de de betalende partij, vaak de werkgever van de eindklant.

De paragraaf ‘1999 Huwelijkse voorwaarden’ wordt afgesloten met de constatering dat het beter was geweest als Schipper al per 1 juli, net zoals zijn evenknie ex SVV Van Velzen, een staffunctie was aangeboden. Nu deed zich  nog lange tijd het verschijnsel voor, dat het dolende personeel ex-NIBE steun zocht bij de weliswaar machteloze, maar nog gezaghebbende Schipper. En die liet zich dat natuurlijk graag aanleunen, wat de integratie van NIBE-SVV niet bevorderde.

In de 2e alinea van de paragraaf ‘1997 Op kamers’ verzucht Tersteeg, de opvolger van Van Kessel, anno 2004 dat bij ex NIBE nog zo veel verenigingsmentaliteit heerste. Niet uit te bannen kennelijk, ook niet door Seemann de opvolger van Tersteeg. Pas bij de vervreemding van NIBE-SVV in 2014 is het gelukt de laatste dressuurpaarden –  omzichtige productontwikkelaars – van ex NIBE van de loonlijst te krijgen.
Terzijde 5: De eerste keer dat geprobeerd is pit en tempo bij de ontwikkelaars van NIBE- Cursusbedrijf te verhogen was begin jaren ’90, toen Alfons de Weerdt de uitdaging oppakte om een afdeling Trainingen van de grond te tillen. Tot zijn grote teleurstelling en ergernis kreeg hij weinig steun van de medewerkers van Cursusbedrijf. Niet vakkennis was het probleem, maar de deadlines. Kortzichtig, onwillig, onmachtig, onwennig, die cursusontwikkelaars? Na een paar jaar vertrok Alfons van NIBE en werd Clemens Spoorenberg hoofd Trainingen. Clemens kwam van zelf van Cursusbedrijf, trok zijn eigen plan en ontwikkelde Trainingen los van en parallel aan Cursusbedrijf.

Terzijde 6: De ontwikkeling van een nieuwe zelfstudie, van eerste idee tot eerste druk, vergde destijds grofweg 2 jaar en kostte een half miljoen gulden aan arbeidstijd: uitmelken van kennis vanaf de bankvloer en tegelijkertijd rijp praten van bankopleiders. Omzichtig borduurwerk kortom, een ambacht dat zich moeilijk laat verenigen met tempo en inslag van een verkopersorganisatie. Slechts een enkele zeer begaafde schrijver – Heijermans, Grunberg – heeft de kwaliteit om op dezelfde dag te sprinten met een krantencursief en te stayeren aan een roman, en beide producten dan ook nog te gelde te brengen.

Terzijde 7: Alle beroepen kennen hun eigen trots, alle kuddes hetzelfde gedrag. Bankiers zijn beroepshalve als de dood voor afboekingen, verzekeraars voor schadeclaims: zulk eergevoel verkort zowel het geheugen als de horizon. Al met al ging het in twee tranches om EUR 2,5 mln vermogensversterking. De bankiers waren kennelijk al vergeten, dat zij voor de fusie NLG 20 mln vruchten van NIBE hadden geoogst, de verzekeraars dat hen daardoor de schade en schande van een failliete SVV bespaard was gebleven. En wat de horizon betreft hadden zij kunnen zien, dat de gewone bedrijfsuitoefening van NIBE-SVV richting een plus ging als die afboeking goodwill eenmaal achter de rug was?

Terzijde 8: Succes kent vele vaders, falen is snel een wees: de aandeelhouders wilden hun kind op afstand. Voor de 2e tranche vermogensversterking oordeelden, zo vertelde Chris Tesselhoff in 2016, de voorzitters van de NVB en Verbond – Collee respectievelijk Hoek – dat NIBE-SVV een schip van bijleg was en zou blijven en dat het tijd werd in te grijpen: of hij, Tesselhoff, gedelegeerd commissaris zou willen worden. Dat wilde hij niet, maar na stevig aandringen is hij ‘uit plichtgevoel’ gewoon voorzitter RvC van NIBE-SVV geworden. Toen hij Jan Verheij daarover opbelde reageerde die met ‘nou vertel je me iets volledig nieuws’.

V.S. 6.12.46 Amsterdamsche Bank
Verrijn Stuart in 1946 aan zijn bureau van de Amsterdamsche Bank

Van Kessel is januari 2004 met een keurig pensioen vertrokken, Schipper medio 2005 via het WAO-luik; beiden zonder receptie en met een etentje met collega’s, voor eigen rekening. Exit de 2 laatste kleinkinderen van founding father Verrijn Stuart, door het putje van de tijdgeest; waarbij aangetekend dat Schipper dat slecht begrepen eigenbelang wel gezien, maar nooit begrepen heeft. Zie, wederom, ‘Niet alle vernuft is tevens wijsheid’ uit Bank- en Effectenbedrijf juni 2003 en op deze site afgedrukt bij Verantwoording.

Jan Schipper
2 november 2016