Mijn Nibe Peter Lindeboom

 

In 1972 was Frank Klijn hoofd van de researchafdeling van het Nibe. Hij werkte aan een proefschrift over de afbakening van het begrip geld. Omdat wiskundige onderbouwing van economische stellingen zeer in zwang was geraakt, zocht Frank een assistent, die wat meer gevoel voor mathematiek had dan hij zelf. Ik solliciteerde en werd geschikt bevonden.

Binnen het NIBE heersten twee verschillende culturen. Er was een redelijk grote groep mensen, die zich onder leiding van Van Driel met de bankcursussen bezig hield. De meesten kwamen zelf uit het bankwezen en hadden om hen moverende redenen gekozen voor het onderwijs. Zij beschouwden zich, waarschijnlijk terecht, als de raison d’être van het NIBE.

Wel zocht men binnen het bankwezen regelmatig naar het grensvlak van het gemeenschappelijke en het bankeigene van de opleidingen. Geen wonder dat iemand als Frits Bugter, die bij Nibe was aangenomen om gemeenschappelijk de relatie met het reguliere onderwijs te onderhouden, in de knel kwam toen hij zich als een marketing manager voor de bedrijfstak ging gedragen.

Naast de opleiders was er een kleine groep, die zich bezig hield met onderzoek, het tijdschrift, de boeken en de NIBE-jaardag. De onderlinge contacten tussen beide groepen waren beperkt. Het hart van Kymmell lag primair bij de laatstgenoemden. Voor zover Kymmell al eens nieuw cursusmateriaal las, werd hij hier niet vrolijk van en liet dit dan ook luidruchtig blijken.

Onder Jongman, in de eerste helft van de jaren ’70, werd het elitaire, niet met het cursusprogramma bezige, deel van het NIBE bevolkt door een aantal  volstrekte eenlingen, die volledig los van enige aansturing de dagen doorbrachten.

Frank Klijn had het met zijn promotor – Kessler, Directeur van De Nederlandsche Bank – niet echt getroffen. Soms duurde het maanden voordat Kessler met een reactie op een nieuw ingestuurd hoofdstuk kwam. Een enkele keer informeerde Kymmell dan bij Kessler, vaak bemoedigde hij Frank. Frank deed er uiteindelijk 7 jaar over. Daarna vertrok hij naar de in oprichting zijnde Postbank.

Inmiddels waren de anderen van Research, Van Doorn en Ten Bosch, ook al vertrokken en zo werd ik hoofd van de afdeling, verantwoordelijk voor de boekenreeksen, de bibliotheek, jaardag etc. En, behoudens Arthur Koning die het Maandblad verzorgde, feitelijk de enige gesprekspartner van Kymmell. Ik vond hem aimabel en erudiet, hij vond mij waarschijnlijk intelligent en ambitieus: hij moedige mij aan ook te gaan promoveren.

Lindeboom
Handelseditie dissertatie Peter Lindeboom

Ik studeerde wiskunde aan de UvA, maar wilde dat praktische aanwenden. Zo kwam ik bij de econometrie van prof. Cramer uit. Ik ben cum laude afgestudeerd, maar niet bij Cramer: een achteraf gezien bizar verhaal. Ik ben ook cum laude gepromoveerd: een even bizar, maar maatschappelijk veel relevanter verhaal.

In de tweede helft van de 70-er jaren vonden er op de geld- en valutamarkt opmerkelijke ontwikkelingen plaats. Het beleid van De Nederlandsche Bank was er op gericht om de wisselkoers van de Gulden stabiel t.o.v. de D-Mark te houden en hierbij werd de korte rente als belangrijk stuurinstrument gebruikt. Het resultaat was een sterk fluctuerende rente, die in 1976 zelfs tot 18% steeg.

Voor de buitenwereld waren dit moeilijk te doorgronden processen. De Nederlandsche Bank gedroeg zich als een elitair fort, dat zonder toelichting ingrijpende maatregelen nam. De geld- en valutamarkt afdelingen van banken, waar dagelijks enorme bedragen omgingen, opereerden eveneens in een besloten sfeer. De literatuur was verouderd en de afstand tussen universiteit en bankwezen was door onderling onbegrip en wantrouwen in deze tijd redelijk groot.

Als werknemer van het Nibe kreeg ik in principe onbeperkt toegang tot de relevante afdelingen van de banken. Weken lang liep ik rond op de geld- en valuta-afdelingen van alle grote banken. Ik praatte veel met de handelaren, die de dagelijkse transacties deden en met de managers van liquiditeitenbeheer en treasuries.

In 1979 verzocht ik prof. Bosman om een proefschrift te mogen schrijven op basis van mijn praktijk-analyse. Bosman aanvaarde dit en in 1982 promoveerde ik, ondanks tegenwerpingen en bezwaren van De Nederlandsche Bank, cum laude. Kort gezegd was het verschil met de analyses van DNB dat ik de guldensmarkt beschouwde vanuit een circulaire macro invalshoek, terwijl men tot dan toe nog slechts door een lineaire micro bril had gekeken.

Peter Lindeboom
zomer 2015