Laatste bewerking 2 december 2016
Een bedrijfskundig ingenieur als opvolger in een reeks van 6, met daarin 3 min of meer geleerde monetair economen, 2 juristen en 1 socioloog. Iemand die in opdracht van / tot schrik van de aandeelhouders een einde ging maken aan ‘de verenigingscultuur’.
In ieder geval tot schrik van het personeel: op maandag 6 januari 2004 schreef hij – in hemdsmouwen, slip over de riem – op een flip-over in blokletters: TECHNISCH FAILLIET. Hij onderbouwde dat cijfermatig, maar het personeel dacht: ’t zou wat, de Vereniging van Banken zowel als het Verbond van Verzekeraars kan zich dat eenvoudig niet permitteren.
Maar de nog wat jolige sfeer was wel verdwenen en Joop van Kessel, die de faseovergang met de overhandiging van de betaalsleutel had willen ritualiseren, werd genegeerd. Tersteeg in 2016: ‘Zou best kunnen. Ik was erg geprikkeld; ik had net een klus opgeknapt met daarin een landelijk bekende, maar naar bleek frauduleuze, toezichthouder. Wat ik bij NIBE-SVV zo op het eerste zicht aantrof was zó belabberd, dat ik erg alert was’.
Na 19 jaar een intellectueel als directeur, oogde hij dus als een woeste bruut. Dat zou veranderen, maar als je hem een stilist zou noemen, of subtiel, zou hij niet ophouden met schuddebuiken. Hij bleek niet van steen, wel stellig en stelselmatig. Engelsen zouden hem straight noemen.
Geboren in 1950, enig kind in een middenklasse gezin in IJsselstein, had hij aan het eind van de middelbare school de droom om Bestuursvoorzitter van Fokker te worden. Daartoe ging hij in Eindhoven Technische Bedrijfskunde studeren. Fokker is er niet van gekomen, maar wel heeft hij bij tig (middel)grote Nederlandse bedrijven de touwtjes in handen gehad; soms als hoogste baas, soms ad interim, soms voor een specifieke klus. Met genoegen verhaalt hij over het uit Pakhoed losweken van Furness en het herplaatsen op de Beurs.
Een ommekeer in maatschappelijk optiek kreeg hij als baas van De Bussy Groep. In de grafische en reclamewereld telden ook ‘zachte’ criteria als harmonie en schoonheid. Met vrouw en 2 dochters in 1995 op vakantie in Katmandhu, sprak zijn oudste een straatjochie aan, die kennelijk niet naar school ging: zijn familie was te arm om omgerekend 30 gulden per jaar aan schoolgeld op te brengen. Lang verhaal kort: via de door zijn vrouw en hem opgerichte Stichting Noble House sponsort hij nu in Nepal een tehuis voor 50 kinderen, een school met 300 leerlingen, een kinderziekenhuis en heeft hij met zijn vrouw een kraamkliniek opgericht. Voorts is hij, alle tegenwerking van alle soorten van autoriteiten ten spijt, adoptievader van 2 intussen vrijwel volwassen Nepalese dochters. Zoals hij zelf zegt, een bijzondere en onverwachte wending in zijn leven, zeker nu zijn vrouw eind 2014 is overleden.
Geschiedenis gaat, zo blijkt maar weer, als de bal in de trekkast, die na eindeloos veel toevallige zwenkingen in een gaatje beland, waarover de analytici achteraf zeggen, dat dat logisch was: scorebordjournalistiek.
Op kerstavond 1997 schoot Joop van Kessel zijn NIBE weg in bedrijfsmatige richting en in januari 2004 belandde de bal op schoot bij Peter Tersteeg. Dat bleek achteraf gezien een traject vol
. misvattingen,
. misschattingen en
. minachtingen,
met als denkelijk grootste missers de veronderstelde culturele gelijkenis van banken en verzekeraars en de financieringsconstructie van NIBE-SVV. (Zie de paragrafen 1997 Op Kamers? t.m. 1999 Wittebroodsweken, alsmede de paragraaf Voorzitter RvC 2 Tesselhoff).
Terzijde 1: Toen Harry Baeten zomer 2002 mij (J.S.) eens vroeg hoe het ging en ik mijn schouders ophaalde, zei hij : ‘wij willen wel, maar de verzekeraars kunnen het onderling niet eens worden’. Ik doelde op de culturele verschillen op de werkvloer, hij op de financieringsproblemen; kennelijk.
Terzijde 2: In een interview in Assurantie Magazine van 23 september 2005 ‘ontlast’ Tersteeg Van Kessel: ‘Hij was weliswaar geen manager maar de problemen zijn al ontstaan bij de fusie toen het nieuwe Nibe-Svv met te weinig vermogen van start ging. Dat heeft er toe geleid dat de aandeelhouders moesten bijspringen toen de resultaten achterbleven’.
Tersteeg in 2016: ‘Mijn missie – niet opdracht, ik houd niet van opdrachten – was om een introvert, productgericht instituut te transformeren naar een extrovert, marktgericht bedrijf. Dat heb ik ook voor iedereen precies uitgelegd in dat interview in Bank- en Effectenbedrijf (maart 2004). Chris Tesselhoff had me herfst 2003 op de Rotary de situatie bij NIBE-SVV in grote lijnen geschilderd; dat Dolf Collee, als voorzitter van de NVB, en Niek Hoek, als voorzitter van het Verbond van Verzekeraars als het ware een coup hadden gepleegd en dat hij, Chris, nolens volens had toegezegd te kijken wat hij kon doen om, zoals Collee had verwoord, ‘die puinhoop bij NIBE-SVV’ op te ruimen. Nu zocht hij iemand om dat samen te doen. Eerst voelde ik er eigenlijk niet voor. Maar na een paar dagen dacht ik: het is toch wel een hele uitdaging, en daar houd ik van; bovendien ken ik noch de bedrijfstak, noch de opleidingswereld; interessant toch wel. Maar, samen doen? U kent de afspraak: Chris werd voorzitter RvC, ik werd directeur’.
Zonder vooroverleg met de bestaande RvC en zonder raadpleging van de zittende directeur? ‘Het ging toen wel snel ja. Ik moest nog wel een soort van assessment doen. Daar voelde ik weinig voor, maar toen realiseerde ik me dat bankiers zich altijd indekken: kunnen ze hun handen in onschuld wassen als het toch mis gaat. Ik herinner me ook nog heel goed mijn eerste commissarissenvergadering – ik denk nog de oude Raad, al weet ik eigenlijk wel zeker dat ik de toenmalige voorzitter Jan Verheij mijn hele leven nooit ontmoet heb; heeft ie zijn ontslag echt van zijn opvolger moeten horen? – nou ja: zij dachten dat het over mijn benoeming zou gaan, maar ik kon namens Collee en Hoek zeggen dat ik al aangesteld was. Consternatie, een pissige Hein Blocks; later is dat wel goed gekomen hoor. Ja, Hein was directeur van de NVB en werd overruled door zijn voorzitter. Zoiets gold natuurlijk ook voor Eric Fischer, de directeur van het Verbond die door Niek Hoek werd gepasseerd. Tussen Fischer en mij is het nooit vriendschap geworden. Misschien heb ik met verzekeraars gewoon wat minder affiniteit’.
In het directieverslag studiejaar 2003/2004 schrijft hij dat hij statutair benoemd is per 1 februari 2004 door de nieuwe RvC, die op 15 januari was aangetreden. ‘Zou best kunnen. Ik had de cijfertjes, de bedrijfscultuur en het marktimago toen wel zo’n beetje op een rijtje. Ze waren die vergadering van medio januari onthutst. Harry Baeten kon het niet geloven, was uitgesproken boos op mij. Kort daarna verontschuldigde hij zich: hij had er al die jaren bij gezeten en wat ik zei was echt een wake up-call geweest’.
Terzijde 3. De nieuwe RvC telde ‘nog slechts’ 5 paritaire namen: Tesselhoff (ex Delta Lloyd), Baeten (Van Lanschot), Hartsink (ABN.AMRO), Van den Bos (SNS Reaal) en Balkema (A.T. Kearney).
Wat deed u na de bliksem en donder van 6 januari aan de werkvloer? ‘Ik maakte duidelijk dat het allemaal hun eigen schuld was en dat business as usual niet mijn strategie zou zijn. Van Kessel hoefde mij niet in te werken en ik ontbond het management team: wie zich in mijn visie wilde voegen, kon een plek herverdienen, wie niet, moest zijn eigen conclusies daar aan verbinden. Een aantal is inderdaad uit zichzelf vertrokken. Even tussendoor: ik denk dat ik in mijn 2 jaar de loonlijst met zo’n 35 namen heb in weten te korten, zonder veel weerstand of wanklank. Voorjaar 2004 ben ik met Theo van Beek aan een strategisch plan gaan timmeren en heb vervolgens Collee daarvan een samenvatting overhandigd. Nee, niet ter discussie gesteld, dan krijg je alleen maar gemiezemuis. Zo’n plan heeft maar één functie: alle neuzen gelijkrichten, en die richting wist ik al wel’.
En toen kwam, naar Tesselhoff zei, Welten langs. (Zie de paragraaf Voorzitter RvC 2 Tesselhoff). ‘Ik heb er echt serieus naar gekeken hoor, een business plan gemaakt enzovoorts, maar ik kon niet enthousiast worden. Eerlijk gezegd was ik NIBE-SVV al een beetje mijn eigen kindje gaan vinden, een prachtige club. Ik heb er aan gedacht, en ook uitgesproken, dat ik het zelf wel wilde kopen. Nou ja kopen, ze hadden me startgeld mee moeten geven. Bij de NVB was dat in 5 minuten gepiept, maar het Verbond kwam op dat moment niet tot besluitvorming’.
Terzijde 4: Uit zijn interview in Assurantie Magazine van 23 september 2005 kruipt de gedachte op, dat ook serieus is nagedacht over opvolging door Steven van Eijck en inbreng van diens IFK. In een reactie in 2016 stelt Hein Blocks, directeur van de NVB, dat hij inderdaad een oriënterend gesprek met Steven van Eijck heeft gehad. Over de vrijages met Welten herinnert Hein zich zijn scherpe oog voor de (door zijn bestuur stelselmatig over het hoofd geziene) meerwaardes van een branche-eigen opleidings- en normeringsinstituut, zoals verwoord in de paragraaf 1999 Huwelijkse Voorwaarden. Naar zijn idee zou het operationeel verzorgen van de opleidingen/cursussen wel outsourcebaar zijn geweest. Ook na zijn vertrek van de NVB was hij nog wel bemiddelaar tussen Welten en, toen directeur Seemann van, NIBE-SVV. Maar ook toen lagen de (inhoudelijke) uitgangspunten te ver uiteen.
De omzet ging weer naar de 20, de winst naar de 2 mln Euro. Waarom is uw 2-jaars interim contract dan niet verlengd of vast gemaakt? ‘Het blijven risico-mijders hé: ze wilden dat ik op mijn eigen functie zou mee solliciteren. U begrijpt, dat moet je mij niet vragen. Mijn opvolger kwam in een gespreid bedje. Hij belandde natuurlijk in de Lehman-crisis, wat alles anders maakte. Maar hij heeft ook mijn ideeën over additionele activiteiten niet voortgezet. Verdomd jammer dat hij het uiteindelijk niet heeft gered’.
Terzijde 5: Waar Tersteeg met ‘additionele activiteiten’ precies op doelde is niet helemaal duidelijk. Mogelijk op zijn enthousiasme om de combinatie UvA/HVA/Hes te interesseren als 3e – of 2e, ipv het Verbond – aandeelhouder in NIBE-SVV. In een notitie van 22 juni 2005 voorziet hij op allerlei vlak allerlei voordelen voor allerlei stakeholders. Dat prof. dr. R.J. Schotsman van NCOI anno 2015 aan de UvA een NIBE-SVV instituut leidt, zal Tersteeg deugd doen.
Terzijde 6: In een reactie in 2016 schrijft Rob Schotsman: Ja, NIBE-SVV is en blijft bijzonder. In de Roeterstraat in een kamertje en een leslokaal op de UvA Faculteit Economie en Bedrijfskunde, zetten we een nieuw en exclusief instituut neer vanuit de leerstoel Bank- en Verzekeringsleer. Prachtig om te zien hoe dat samen valt met de visie van NCOI en heel
leuk om te constateren dat we hiermee de NIBE (SVV)-draad weer oppakken. De bankiersopleiding, allereerst bestemd voor 2e en 3e echelon, die we op verzoek van de bestuurders van 4 grootbanken ontwikkelen komt er zeker. Wat we ook zien is dat bankiers opleiden een hele andere tak van sport is dan het opleiden van verzekeraars. De cultuurverschillen zijn inderdaad erg groot.
Jan Schipper
1 december 2016
. Tersteeg:
Interview Bank- en Effectenbedrijf maart 2004
. Exploitatie 1999-2005
Jan Schipper
30 april 2016