1998 Schoonfamilie

In de paragraaf ‘1998 op vrijersvoeten’ wordt het logisch genoemd, dat de fusie tussen NIBE en SVV er een op basis van gelijkwaardigheid zou worden. Tevens wordt, verwijzend naar Godfried van der Lugt, CEO ING-group, vermeld dat de drie grote hobbels al vrij vlot door Van Kessel en Verheij werden genomen.

Terzijde 1a: Van der Lugt in B&E juni 2000: ‘Een fusie op basis van gelijkwaardigheid bestaat niet. Je kunt het op papier allemaal wel zo regelen, en ik denk ook dat beide partijen zo’n intentie hebben, maar eigenlijk bestaat dat niet’. En 1b: ‘Kijk, bij een fusie gaat het om drie dingen: de naam, waar komt het hoofdkantoor, en hoe worden aan de top de functies verdeeld?’
Terzijde 2: Een soortgelijk voorbeeld van bestuurderslogica gaf Dick Meijs (toch geen notoire rauwdouwer: voor zijn noodlottig auto-ongeluk werd hij, ex-AMRO, aangewezen als opvolger van ex ABN-er Hazelhoff als CEO van ABN.AMRO; hij deed vrijwillig een stapje scan_20170320-8opzij en gunde eerst de iets oudere Jan Kalff  van ex-ABN een termijn; zoals bekend werd Kalff weer opgevolgd door een ex AMRO, Groenink) op een der NIBE-jaardagen begin jaren ’90: ‘we zijn eruit, de fusie is afgerond’. En toen het stil bleef in de zaal zei Meijs:‘nou ja, de afdelingen moeten nog wel in elkaar worden geschoven, maar tot op het niveau van onderdirecteur hebben we de functies verdeeld’.

Tijd dus om eens naar de beoogde fusiepartner te kijken. Jan Verheij repte in de paragraaf ‘1998 Op vrijersvoeten’ over ongemak bij SVV en een eerdere fusie van allerlei partijen tot de SVV BV. Hoe zat dat nou precies?

Dik van Velzen in 2002
Dik van Velzen in 2002

Een der best ingevoerden op dat vlak is Dik van Velzen. Dik in 2016: Naast SVV waren een stuk of 6 aan assurantieclubs gelieerde stichtingen regionaal actief op het gebied van verzekeringsopleidingen. Tussen die stichtingen en de SVV bestond al jaren een haat-liefdeverhouding: enerzijds kochten ze hun cursusboeken bij SVV, anderzijds beschouwden die stichtingen SVV als concurrent, omdat zij het volledige mondelinge vakonderwijs claimden. Voorafgaand aan de fusie met NIBE had het Stichtingsbestuur van SVV, samen met dat van de Federatie van Assurantie Studieclubs, het plan opgevat om alle assurantie-onderwijs bij SVV te bundelen.
Daar is vele jaren over gesproken en ik heb de indruk dat dat fusieproces pas in een stroomversnelling is gekomen, nadat iemand, i.c. Jan Verheij, riep dat ook met NIBE gefuseerd moest worden. Een fusie met NIBE dus als katalysator van het fusieproces binnen de assurantie-opleidingswereld, waarin de commercialiteit zich opdrong. Jan Verheij was Lid RvB geworden van een bankverzekeraar, SNS-Reaal, en vermoedelijk zag hij veel toekomst in zo’n gemengd bedrijf. En door een fusie van SVV met NIBE zou hij het assurantie-onderwijs ook in mooi vaarwater achter laten, zo vermoed ik zijn gedachten.

Vandaar dat a. die fusie van  de stichting SVV met die opleidingsstichtingen van assurantieclubs ineens heel snel ging, dat b. de clubs ineens wel héél aantrekkelijke voorwaarden konden bedingen, waaronder het overnemen van de schulden en verplichtingen van die clubs – die bleken bij sommige clubs ná de overname groter dan eerder gemeld – en dat c. als rechtsvorm ineens de BV uit de hoed kwam.
Gekapitaliseerd ging het daarbij om miljoenen: niet alleen kreeg de Federatie van Assurantie Studieclubs een flink contant kapitaal mee, ook werd de toezegging gedaan dat de ruim 20.000 leden van de assurantieclubs voortaan de Beursbengel gratis zouden krijgen. Tot dan toe betaalden zij daarvoor Hfl. 20,- per lid per jaar, zodat alleen die toezegging al op ruim Hfl. 400.000,- per jaar neerkwam.

Op 1-7-1998 ontstond de BV SVV. Exact een jaar later nam deze BV de activiteiten van de Vereniging NIBE over en werd de naam gewijzigd in NIBE-SVV BV. Juridisch was de fusie tot NIBE-SVV dus een overname door SVV van de activiteiten van NIBE.

NB: pas jaren na de fusie met NIBE kon Van Kessel de Federatie van Assurantieclubs er van overtuigen dat er toch weer een bedrag voor de Beursbengel moest worden betaald onder het dreigement dat er anders geen Beursbengel meer zou zijn.

 De aandelen van SVV BV kwamen in 1998 bij 3 partijen: het Verbond van Verzekeraars, de NVA en de NBVA (belangenorganisaties van tussenpersonen, inmiddels opgegaan in Adfiz). Na de fusie met NIBE verwaterde dat pakket van die drie clubs, omdat 50% van NIBE-SVV naar NVB, de Nederlandse Vereniging van Banken, ging. Het Verbond had toen een gelijkwaardig percentage aandelen als NVB gewild, maar dat zou hebben betekend, dat NVB minder dan 50% had gekregen en dus bij stemmen afhankelijk zou zijn geweest van samenspannende partijen uit de verzekerbranche. Toen er een paar jaar later voor NIBE-SVV geld op tafel bij moest komen, hebben NVA en NBVA hun pakket aan het Verbond overgedragen: ze wilden of konden niet meebetalen.
Terzijde 3: daar zal Jan Verheij op gedoeld hebben toen hij zei ‘als jullie nu niet over de brug komen ben ik weg’; zie 1998 Op Vrijersvoeten.

 SVV BV startte in 1998 in een deplorabele financiële situatie. Dat lag dus vooral, maar niet alleen, aan die geforceerde fusie. Anders dan NIBE was het oude SVV zelve nooit verliesgevend en in de jaren ‘80 zelfs uiterst winstgevend. Vanaf 1985 klotste het geld tegen de plinten. Zo rond 1984 konden wij het toenmalige pand aan de Wittenvrouwensingel in Utrecht gewoon kopen. Latere succesjaren volgden, deels door a. mazzel: de markt zat mee; door b. goed beleid: terwijl wij de ideële doelstellingen niet verwaarloosden gingen we het lucratieve pad op van mondeling onderwijs; en vooral door c. zuinigheid; bij ons geen Bilderberg, maar het lokaaltje bij de kerk waar de vrouw van de koster zelf ’s ochtends groentesoep maakte en de broodjes smeerde voor de lunch. De enige uitspatting, in 1992, toen de jaarwinst ver boven het miljoen lag, was een 14e maand voor alle medewerkers.

Ergens vanaf 1993 (bij een directiewissel) veranderde dat zuinige beleid: er werden op grote schaal adviesbureaus ingehuurd en er kwamen stafafdelingen. Dat leidde aanvankelijk nog slechts tot minder groei en niet zozeer tot afname van de reserves. Die afname kwam in de periode van de fusie met de clubs en toen ging het wel heel snel, ook al omdat er allerlei regiokantoren moesten worden ingericht, bemand, geautomatiseerd en voorzien van eigen accountmanagers en relatiegeschenken: het kón niet op. Nou ja; het kon wel op’.

Terzijde 4: Mr I van Velzen is in 1977 gaan werken bij de Stichting Vakontwikkeling Verzekeringsbedrijf, die in 1950 werd opgericht door een 50-tal organisaties in het verzekeringsbedrijf (organisaties van verzekeraars, tussenpersonen, werknemersorganisaties en assurantieclubs). Al die partijen waren ook lid van de Stichting (een stichting kon toen nog leden hebben). In de jaren ’80 en ‘90 fungeerde Dik – intelligent, doortastend, strategisch inzicht, netwerker- als hoofd van de afdeling waar het cursusmateriaal werd gemaakt en de opleidingen werden georganiseerd. Wellicht dat zijn ietwat cynische inslag hem parten heeft gespeeld – zijn medewerkers begrepen hem niet altijd – of mogelijk was er verschil van inzicht over het te voeren beleid richting BV SVV, feit is dat hij in 1999 niet door SVV naar voren is geschoven als leider van het SVV-smaldeel in NIBE-SVV.

 Wij proeven bij Van Velzen nog het heimwee naar zijn stal vol werkpaarden. Eerst kwamen daar in de jaren ’90 de luxe paarden bij, en in 1998 een koppel onrustige springpaarden. Achteraf gezien was het voor de start van NIBE-SVV in 1999 wellicht beter geweest als Jan Verheij zijn tactiek van ‘erop en erover’ wat had ingetoomd. Nu moest nog Van Kessel de stammenstrijd in ex SVV beslechten.

Met het persbericht van september 1998 over de gesprekken tussen NIBE en SVV gaven Van Kessel en Verheij te kennen hun bestuurdershobbels voor de fusie – naamgeving, vestigingsplaats, aansturing – te hebben genomen. Maar de eigenaren – Vereniging NIBE en aandeelhouders SVV – zaten nog ver van elkaar. In de paragraaf ‘1999 Huwelijkse voorwaarden’ wordt getracht dat toenaderingsproces te ontrafelen.

Op 1 juli 1999 was het bestaan van NIBE-SVV BV een feit. Maar, verwijzend naar Dick Meijs, voor de organisatie begon het toen pas. Hoe de interne en externe organisatie – productie en verkoop – werd gemodelleerd, wordt aangestipt in de paragraaf 1999 Wittebroodsweken. Daarop vooruitlopend: achteraf gezien was het wellicht transparanter en evenwichtiger geweest en handiger voor de start van NIBE-SVV, als Van Kessel toen al zijn NIBE adjunct-directeur uit de lijn had genomen en een soortgelijke staffunctie had geboden als zijn evenknie Van Velzen van SVV.

 

Jan Schipper

3 september 2016