Directeur 4 Kymmell

Dr. J. Kymmell

(Jaap; 1921-2001)
1976-1979

Organisatorisch is Kymmell op diverse wijzen aan Nibe verbonden geweest. In 1975 werd hij verzocht bestuurslid van Nibe te worden en als waarnemend directeur van de zieke Jongman op te treden. In 1976 werd hij officieel opvolger van Jongman, maar daar past de kanttekening bij, dat het Cursusbedrijf in handen bleef van de toenmalige adjunct-directeur Jack Van Driel. Toen Van Driel uiteindelijk in 1980 de titel van directeur kreeg, bleef Kymmell bij zijn aandachtsgebied Verenigingsactiviteiten gewoon zijn zelfde werk doen, nu onder de benaming van Gedelegeerd Bestuurslid.

De Kymmells vormden in de 19e en 20e eeuw een invloedrijke bestuurdersfamilie in Drenthe. Grootvader Anne was mede-initiator van de PCGD, voorloper van de Postbank. Onder diens leiding ging er op het vlak van centralisering en innovatie iets fout, wat veel maatschappelijk ongemak tot gevolg had. Hij heeft zich dat erg aangetrokken en ontslag aangevraagd. Hoewel eervol, heeft dat zijn leven verwoest en de familie gepijnigd.

Jaap Kymmell zelf is in 1921 geboren in Bandung. Zijn moeder kwam in 1933 met hem naar Nederland. Hij schreef zich in 1939 in aan de juridische faculteit van de UvA, maar onderbrak dat in de oorlogsjaren. Niettemin studeerde hij in 1946 af. Vervolgens werd hij beleidsadviseur en ‘diplomaat’ van het Ministerie van Economische Zaken. In deze periode van deviezenschaarste, gebonden betalingsverkeer en bilaterale handels- en betalingsafspraken werd de basis gelegd voor de Europese samenwerking. Regelmatig reisde hij mee in ministeriële delegaties. In 1950 legde hij zijn ervaringen en inzichten neer in een proefschrift getiteld ‘De ontwikkeling van het internationale betalingsverkeer’. Hij promoveerde cum laude in de economische wetenschappen. In een interview zei hij daarover: als je proefschrift af is, weet je wel zo’n beetje hoe het in elkaar stak’. (prof. A. Kersten en drs. R. Dingemans; Voices on Europe collection; European University Institute; 8 juli 1998)

Na twee jaar bij de Hoogovens keerde Kymmell terug naar Den Haag, nu naar Buitenlandse Zaken: economische en militaire hulpprogramma’s, later Directie Integratie Europa. In 1955 werd hij buitengewoon hoogleraar aan de Nederlandse Economische Hogeschool Rotterdam, leeropdracht Internationale Economische Betrekkingen. Hij is hoogleraar gebleven tot 1973.

In 1964 werd hij firmant van Pierson Heldring en Pierson. Dat bleef hij tot 1975, toen PHP werd overgenomen door Amro. Kymmell was daar niet enthousiast over en niet alle 17 firmanten konden mee. Later sprak hij eens zijn verbazing uit over de gewoonte bij Pierson dat men daar moeiteloos beleggingen aangingen, maar eindeloos delibereerden over risico’s bij kredieten.

In dat jaar 1975 maakte het bestuur van Nibe zich grote zorgen over de ziekte van directeur Jongman. Een bof voor Verenigingsactiviteiten dat juist toen een zowel theoretisch onderlegd als praktisch ervaren bankier van Pierson was vrijgekomen. Van adjunct-directeur Van Driel die de scepter zwaaide op Cursusbedrijf, werd immers niet verwacht dat hij bankervaring meebracht.(zie de paragraaf Van Driel). Met de komst van Van Kessel als directeur in 1985 eindigde de min of meer directe invloed van Kymmell op Nibe. Thuis in Boemendaal startte hij zijn magnus opus, De geschiedenis van de Algemene Banken in Nederland 1860-1914, 2 delen + 1 deel door Piet Geljon; Nibe 1996.!e exemplaar aan Hazelhoff

Het is moeilijk vat krijgen op Jaap Kymmell. Hij kon beminnelijk zijn maar ook bot, diplomaat maar niet gladjes, hoogdravend en ook doortastend, neerbuigend en toch sociaal, vrijgevig in de ene en zuinig in een andere situatie, driesterren-eter maar ook broodje kaas, wel kartrekker maar geen uitvoerder, geschoold jurist en hoogleraar economie. NB: het zelfde euvel als Nout Wellink en diens promotor Lense Koopmans, JS

Jaap Kymmell was, hij is in 2001 overleden (zie bijgaand het In Memoriam van Van Kessel), een sterke, authentieke en autonome persoonlijkheid. Hij had een bovengemiddelde intelligentie, ambitie en werklust. Hij kon zich enorm ergeren aan domheid, gehuichel, oppervlakkigheid en slechte smaak; op basis van zijn eigen standaarden. Hij was een interessante gesprekspartner; zolang het binnen zijn eigen interessegebied viel.

Empathie was niet zijn sterkste kant. Hij legde hoge latten, zowel voor zichzelf als voor zijn omgeving, thuis en op de werkvloer. 10 Jaar lang heeft hij in zijn groene kamertje op Herengracht 134 part time voor Nibe gewerkt, maar van het personeel Cursusbedrijf wist niemand wat hij daar eigenlijk deed. Ja, soms kwam hij geërgerd naar buiten met een cursustekst die hij (naar mijn oordeel vaak terecht;JS) onder de maat vond.

Roel de Swart: ‘Ik herinner me dat hij eens zijn kamertje uitstormde met de eerste druk van Effecten 1 zwaaiend: “dit is puriel, puriel zeg ik jullie”. Gelukkig hadden we rugdekking van een werkgroep van verschillende banken’.

Bij Cursusbedrijf leefde de misvatting, dat de kennis exclusief van actief bankpersoneel afkomstig kon zijn. Nibe zou slechts als educatieve uitgeverij kunnen opereren. Daardoor kon onder adjunct Geerling de gewoonte ontstaan een paar exemplaren van een nieuwe cursus in plastic in te gieten, een tombstone als het ware. Die heetten dan ‘Kymmell-resistent’;

Kanttekening JS: Hier is sprake een dubbele stijlbotsing: a. die tussen de nostalgici en de modernisten en b. tussen de aanhangers van de Bildungsschool van Verrijn Stuart en die van de bedrijfskundige kweekschool. (zie de paragraaf Van Krijtstreep naar Blazer).

Veel onbegrepens en onbegrip tussen Kymmell en zijn omgeving, maar een ongevoelige Draufganger was hij niet. Hilbert van der Zwaag maakt duidelijk dat hij heus wel zijn ongelijk kon bekennen, waardering uitspreken ook. (Paragraaf Krediettraject in wording). En de aanvaring met mevrouw Van Driel op de afscheidsreceptie van Jack van Driel laat zijn kwetsbaarheid zien. (Paragraaf Van Driel).

Een droogganger was hij evenmin: ‘nee, dom wil ik ‘m niet noemen, laten we zeggen “weinig nozel’. En: ‘je weet pas wat je gedacht hebt, als je terugleest wat je geschreven hebt’.

Met ingehouden trots, maar vaak, vertelde hij de promotor van Ruding te zijn geweest. ‘En dan zei ik: als je cum laude wilt, moet d’r wel wiskunde in, hoor Onno’. Later zei Ruding desgevraagd zich dat niet te herinneren, maar dat dat voor hem geen probleem zou zijn geweest en dat het niettemin cum laude is geworden. Overigens bevestigde Ruding inderdaad hun wederzijdse genegenheid: Ruding heeft zijn promotor nog vlak voor diens overlijden (2 mei 2001) vaarwel gezegd.

Middelste zoon Rupert: Dat er wiskunde in moest lijkt mij sterk. Hij heeft destijds zijn Hoogleraarschap er aan gegeven juist omdat hij zijn vak ‘Internationale Betrekkingen’ bij uitstek ongeschikt vond voor deze trend om alles te moeten berekenen. Je moest verhoudingen kunnen inschatten en wederzijds begrijpen.                                                                Kanttekening JS: Kymmell werd als hoogleraar opgevolgd door dr C.F. (Fritz) Karsten van AMRO en die stond toch ook niet bekend vanwege zijn wiskundig vernuft of vanwege zijn empathie.

Personalium Kymmell
De heer en mevrouw Kymmell

Personalium KymmellHij was stellig ‘bij de tijd’, maar zo op het oog een beetje ‘uit de tijd’. Hij liet zijn secretaresse zo tegen 14.00 uur – hij hield bankierstijden aan, van over negenen tot ver na zessen – een broodje kopen, maar het kwam simpel nooit bij hem op haar geld mee te geven. En de boekhouding wenste natuurlijk bonnetjes.

Rupert: hij kwam met niets uit Indië en heeft in de ambtenarij wel hard gewerkt maar nooit veel verdiend. Bij Pierson is hij welstandig geworden, maar geld had hij nooit op zak, had hij ook geen idee van. Aan het eind van het jaar zei hij tegen mijn moeder ‘wat heb je dit jaar nodig gehad en wat heb je volgend jaar nodig’, en dat boekte hij dan over.

Een voorbeeld dat idem in de context van de tijd moet worden bezien. Begin jaren tachtig brandde de maatschappelijke discussie los over (misbruik van) voorkennis in de effectenhandel. VU-econoom Rietkerk had een artikel geschreven in het tijdschrift Naamloze Vennootschap waarin hij overtuigend aanvoerde dat voorkennis tot een zuiverder prijsvorming leidde ten opzichte van een situatie van ‘verborgen gebreken’ bij de vennootschap. Kymmell was het daar volstrekt mee eens: ‘hoe kan je nou geld verdienen als je van je kennis geen gebruik mag maken?’

Vergeleken met zijn voorganger Jongman bij Nibe was Kymmell zeer maatschappelijk geörienteerd:

. deelnemer Bilderbergconferentie 1967;
. initiator Erasmusinstituut voor Politieke Vorming aan de Keulse Universiteit.
. lid redactieraad Liberaal Reveil van de VVD;
. adviseur KvK Rotterdam;

Opmerkelijk is dat Kymmell, na zijn eigen promovendus Ruding, nog een viertal Nibe-anen richting doctorstitel heeft gedirigeerd: Frank Klijn langs Kessler, Peter Lindeboon naar Bosman, Cor Wijtvliet via Johan de Vries en indirect ook Piet Geljon, die hij het effectenhandelsgedeelte van het grote geschiedenisonderzoek toevertrouwde.

Toch heeft ook hij het ideaal van Verrijn Stuart – verheffing van het bankvak in al zijn praktijken en het bankpersoneel in al zijn geledingen – door zijn focus niet helemaal  kunnen waarmaken. Maar waar Jongman bleef nadenken over de betegeling van het speelveld van de Bank, boog Kymmell zich over het gedeelte van het plein waar de bankpraktijk zich afspeelde. Dat daar naast heren bankiers ook bankjongens en –meisjes knikkerden, heeft hij zich niet goed gerealiseerd. Beiden zijn er niet in geslaagd de beoogde kruisbestuiving tussen Nibe-Verenigingsactiviteiten en Nibe-Cursusbedrijf te organiseren.

Foto: Kymmell als Curator Nibe leerstoel bij overdracht door Advokaat aan Van Wensveen.

Curatorium Nibe-leerstoel

Jan Schipper
24 juli 2015

Zie ook onderstaande I.M.

i-m-kymmell