Alfons de Weerdt, Amsterdam 1947, is de 2e zoon van een Amsterdamse vader en een Oekraïnse moeder. Die 2 troffen elkaar aan het eind van de oorlog in het Oost-Duitse Rostock. Het gezin omvatte voorts een jongere dochter. Vader was na de oorlog metaalbewerker en overleed al op zeer jonge leeftijd, 51.
Na de lagere school werd Alfons leerling van het categoriale Vondel Gymnasium. Deze heeft zo’n 10 jaar bestaan en is toen opgegaan in het Barlaeus. Maar noem een Vondelliaan niet Barleaan, want de in totaal zo’n 500 Vondelalumni vormen nog steeds een hechte, wel uitdunnende, club.
Na zijn Gymnasium Bêta is Alfons aan de UvA economie gaan studeren; algemene economie, al heeft hij altijd meer affiniteit met de bedrijfseconomie gehad. Hij heeft tijdens zijn militaire dienstperiode – trompetter bij de 646 werktroepencompagnie van de Intendance in Amsterdam – nog bij Jongman tentamen Geld- en Bankwezen gedaan, een inderdaad weinig opwindende aangelegenheid.
Zijn eerste werkkring was bij Financiën, Buitenlandse Financiële Betrekkingen, expertisegebied rekeneenheden, waar zijn studievriend Anne van ’t Veer een maand later ook binnenkwam. In die periode zaten bij Financiën ook jonge ambtenaren als Boudewijn (Baron van Ittersum) en Nout (Wellink); dat tutoyeren maakte later binnen NIBE wel grote indruk. Na zo’n 2 ½ jaar maakte Alfons de overstap naar het Ministerie van Economische Zaken, directoraat Buitenlandse Economische Betrekkingen, waar hij zich nu met de reële integratie binnen Europa ging bezighouden. Maar ook hier was hij al na korte tijd uitgekeken, waardoor hij per 1 januari 1980 de overstap naar het bankwezen maakte.
Bij Amro kwam hij bij Bureau Concernrelaties, een geïntegreerd geheel van enerzijds grote kredieten en anderzijds hoogwaardig accountmanagement. En daar werd hij een van de uitverkorenen voor het befaamde kredietenklasje van Drabbe. RvB-lid Drabbe had namelijk vanuit Amerika – van Chase Manhattan Bank, nog een tijdlang grootaandeelhouder van de Nederlandsche Credietbank – de methodiek van de kasstroomanalyse meegenomen. Dat was voor Nederland, waar nog volop gebankierd werd op grond van Balans en Zekerheden, een revolutionaire benadering.
Dat Bureau Concernrelaties was gehuisvest op de 4e etage van Herengracht 595, pal naast het Economische Bureau, waar Joop van Kessel de scepter zwaaide en waar Anne van ’t Veer eveneens in 1980 vanuit Financiën naar was overgestapt. Toen Joop, in 1985 inmiddels directeur bij NIBE, eens bij zijn voormalige Amro collega Anne vroeg naar een geschikte vent voor NIBE’s Traject Zakelijk, prees die Alfons aan. Een goed net is méér dan het halve werk!
Alfons zat op dat moment overigens bij Rabo als hoofd van de afdeling Voorbereiding en Afwerking Aanvragen binnen het Directoraat Relatiebeheer en Kredietverlening. Alfons: ‘Of ik daar een cultuurverschil merkte tussen de coöperatieve Rabo en de zeer commerciële Amro? Het is me niet opgevallen, vrijwel die gehele bemanning kwam uit Amsterdam en de baas was toen Herman Unger, ex-Slavenburg’.
Wat Alfons in 1986 bij NIBE aantrof is uitgelicht in de paragraaf Chronologica/1990 Trainingen erbij. Idem wat hij daar in de stijgers heeft gezet. Bij zijn vertrek terug naar Rabo in 1993 kreeg hij uit de pen van Frits Bugter een mooi portretje in het NIBE-cursusblad NIeuwsBEricht mee. (Bijgaand). Bij Rabo schopte hij het tot hoofd van de Internationale Credit Department en plaatvervangend hoofd van het directoraat Kredietrisicomanagement. Vandaar ging hij, Onderdirecteur zijnde, op zijn 62e met pensioen.
Jan Schipper
29 december 2016