1998 Op vrijersvoeten

Jan Verheij

Letterlijk op de vooravond van kerstmis 1997 besloot het algemeen bestuur van NIBE directeur Joop van Kessel te volgen in zijn idee de opleidingsactiviteiten onder te brengen in een besloten vennootschap, met de vereniging NIBE als aandeelhouder. (zie de paragraaf 1997 Op kamers?)

Maar nog voordat aan het besluit uitvoering kon worden gegeven belde Jan Verheij, de voorzitter van SVV, de Stichting Vakontwikkeling Verzekeringsbedrijf. Of hij eens langs mocht komen.
Terzijde 1: Verheij bevestigde nog in 2016 dat hij destijds de initiator was en dat Van Kessel aanvankelijk niet meteen enthousiast reageerde. Iedere suggestie dat Van Kessel de omzetting van de vereniging NIBE naar een vennootschap had ingezet om door te kunnen stoten in een verbond met de SVV is dus onjuist.

Dolf
Terzijde 2: Opmerkelijk dat deze voorzitter van SVV niet zijn evenknie van NIBE, Dolf van den Brink, benaderde, maar diens directeur. Anno 2016 herinnerde Verheij zich dat SVV destijds op zoek was naar een interim directeur en dat hij, Verheij, niet meteen al zijn kogels wilde verschieten. Toen er eenmaal understanding was tussen Jan en Joop is Dolf er bij betrokken.

Jan Verheij had zo zijn eigen redenen om te gaan buurten. Verheij in zijn interview in B&E mei 2000:’Dat was op een moment dat SVV nog volop zelf aan het fuseren was. Ik was voorzitter van de Commissie Onderwijs en Opleidingen van het Verbond van Verzekeraars en werd in ’94 of ’95 voorzitter van SVV. Ik was erg verbaasd hoe verbrokkeld dat wereldje van assurantie-opleiders toen was. En ik stelde ook snel vast dat de verhoudingen betrekkelijk gespannen waren. Fracties, onderlinge concurrentie, allerlei sterke opvattingen ten opzichte van elkaar. Dat heeft veel overleg gevraagd’.
Terzijde 3: In 2016 herinnert Verheij zich de wanorde bij het assurantie-opleiden nog goed, vooral dat de opleidingsclubs zo tegenstribbelden. ‘Kennelijk waren ze benauwd voor een overheersende rol van het Verbond van Verzekeraars’. Wat hem het meest verontruste, was dat ook de opleidingsfunctie door die commercialiteit in zijn bedrijfstak – Jan had zijn roots bij de Onderlingen en de Coöperatieven – door het winstbejag dreigde te worden meegezogen.

Kwam hij bij het toen zeer succesvolle NIBE in de keuken langs om te leren koken, of om voor zijn SVV een rustige haven te zoeken? Verheij in 2000:’Ik dacht, het houdt natuurlijk niet op bij de verzekeraars. Want toen waren de eerste bankverzekeraars er al. Op iets langere termijn zul je gewoon de hele bedrijfstak moeten bedienen. Joop en ik waren het betrekkelijk snel over dat achterliggende doel eens. Ik zou wel eerst de fusie van SVV afmaken. Maar het moest een erop en erover worden’.
Terzijde 4: Jan Verheij in 2016: ‘ik mocht Joop graag, jammer dat we elkaar uit het oog zijn verloren’. Geen wonder, die – wederzijdse – affiniteit: intellectueel en cultureel waren ze van hetzelfde slag; Pulchri en Dickens, Schönberg en Opera. Emotioneel voelden beiden zich thuis in een niet puur op winst gerichte organisatie. Verheij in 2000:’Dat benadrukken van aandeelhouderswaarde, daar zit natuurlijk ook iets modieus in’. Van Kessel zal het voorts leuk hebben gevonden samen met een voormalig lid Raad van Bestuur op te trekken.

Jan en Joop maakten er werk van. De 3 belangrijkste beslissingen (naar Godfried van der Lugt in zijn interview in B&E juli 2000) waren snel genomen, want logisch: Van Kessel wordt de 1e directeur en Verheij de 1e voorzitter Raad van Commissarissen, de naam wordt BV NIBE-SVV, vestigingsplaats wordt – onuitgesproken – niet Utrecht maar Amsterdam. In september 1998 kon er al een persbericht uit.

Logisch ook dat de fusie er een op basis van gelijkwaardigheid zou zijn. Dat werd tot uitdrukking gebracht in de aandeelhoudersverhoudingen: 50% in handen van de Nederlandse Vereniging van Banken en idem 50% bij de verzekeraars. Maar in de details daarvan zaten een bende duivels, zo bleek later. (Zie de paragraaf 1999 Huwelijkse voorwaarden)
Terzijde 4: Hoewel het Verbond aanvankelijk de fusie volop steunde (dit wordt in 2016 bevestigd door de NIBEaan Hans van den Broek, die bij veel van de onderhandelingen mee aanzat), was het idem volop in de contramine als het op de financiële uitwerking aankwam. Voor de toen voorzitter Raad van Commissarissen Jan Verheij was dat in 2002 aanleiding om te zeggen ‘als jullie nou niet over de brug komen, treed ik af’. Jan werd opgevolgd door Chris Tesselhoff, eertijds lid RvB van Delta Lloyd.

Maar herfst 1998 leek het nog wel pas mei: Jan en Joop dachten zelfs eender over vorm en kleur van de eieren. In de paragraaf ‘1997 Op kamers?’ is aannemelijk gemaakt dat Van Kessel uitging van commerciële activiteiten onder een verenigingsdak, in zijn interview in B&E van mei 2000 schetste Verheij voor zijn (al te) commerciële SVV een beweging vanaf ‘lesboeren’ richting kenniscentrum. En beiden waren overtuigd van het doorzetten van het model van de bancassurance. Voor Van Kessel speelde voorts de overtuiging dat voor het breeduit betreden van de opleidingsmarkt voor de toen zo populaire Financiële Planning een dubbele deur nodig was.

Achteraf intrigerendst, is het grote verschil in de exegese van het begrip ‘cliëntgericht’ door Peter Tersteeg in 2004 (zie de paragraaf 1997 Op kamers?) en Jan Verheij in zijn interview in 2000. Kort samengevat is dat: reactief slim volgen versus proactief verstandig overtuigen. Verheij in 2000:‘initiëren, zorg ervoor dat je voorop loopt, zodat ondernemingen ontdekken en vaststellen dat je wat voor ze kan betekenen. En niet dat zíj moeten nadenken over hoe zíj hun vragen moeten formuleren. We moeten leren anticiperen’.

Of Verheij ook instituutsactiviteiten als de NIBE-jaardag als marktgericht interessant vond? Verheij: ‘Ook in die betekenis’. En dat leidt dan tot de vraag naar het (abstractie)niveau van het kenniscentrum i.s.n. Oprukken vanuit de basale hoek van NIBE en SVV of een bruggenhoofd slaan in wetenschappelijke kring? Verheij: ‘Het zou denk ik onze ambitie moeten zijn om dat gat te dichten. Ik denk dat wij als het ware een totaalaanbod moeten kunnen leveren aan de sector financiële dienstverlening’.
Terzijde 5: De interviewer ging razend enthousiast naar zijn kamer beneden terug. Het zou kunnen zijn dat hij de visies van Jan Verheij daardoor wat selectief heeft verwoord. Het kan ook zijn dat beide Jannen de tijdgeest toen niet goed hebben ingeschat.scan_20170415-4
Terzijde 6: Dat van die academische inbedding is er anno 2016 o.l.v. prof. dr. Rob Schotsman, hoogleraar aan de UvA ‘vanwege NIBE-SVV’ toch nog van gekomen.

Jan Schipper
31 augustus 2016.