Thema bibliotheek

Een van doelstellingen van het in 1968 opgerichte NIBE was het bevorderen van wetenschappelijk onderzoek op het bancaire terrein d.m.v. stipendia, het opnemen van artikelen in Bank- en Effectenbedrijf, het uitgeven van boeken en het begeleiden van veelbelovende jonge academici richting dissertatie. In het kader van het statutaire doel van het Bevorderen van de Belangstelling voor het Bank- en Effectenbedrijf werd ook een zeer uitgebreide vakbibliotheek opgebouwd.

In deze paragraaf Bibliotheek zijn en worden diverse bijdragen opgenomen.
. Een miskend kindje; over de plaats van de bieb in NIBE (0nderstaand)
Mijn bibliotheek; een stukje uit het geheugen van bibliothecaris Henk Blankevoort (Onderstaand)
Mijn bibliotheek; een stukje uit het geheugen van Jan Schipper
(Onderstaand)
Data bibliotheek (onderdeel Data van deze site)
. De bibliothecarissen in de loop der jaren (onderstaand)
. Foto’s (onderstaand)

Bibliotheek, een miskend kindje

De eerste keer dat het woord Bibliotheek viel was in de Bestuursvergadering van de Stichting ter Bevordering van de studie van het Bank- en Effectenbedrijf van 25 januari 1960. Het bureau van de Stichting was gehuisvest op de Koninginnegracht in Den Haag en er moest een nieuw huurcontact worden gesloten. De voorzitter van de Stichting, dr. J.R.M. van den Brink (Amsterdamsche Bank), zag de Stichting graag naar Amsterdam komen, want dat was toch het financiële centrum en bovendien zou de Bankiersvereniging misschien al wel een bibliotheek gaan inrichten.

Om praktische redenen werd er niet verhuisd, maar toen precies 2 jaar later wel van een verhuizing sprake was greep Van den Brink zijn kans om de directie van de Stichting te verzoeken een nota op te stellen voor een Instituut van Bankiers, analoog aan het Londense Institute of Bankers.

In het ‘geboortekaartje’ van NIBE, B&E juni 1968, krijgt de bibliotheek een relatief prominente plaats:
“Tot verdere activiteit van het Instituut zal behoren het verzamelen en ter beschikking houden van gegevens over het bank- en effectenbedrijf.
Hieronder valt o.m. de opbouw van een bibliotheek.
Dankzij een royale gift van de Amsterdam-Rotterdam Bank, die een belangrijk deel van haar bedrijfsbibliotheek heeft afgestaan aan N.I.B.E. en dankzij de samenvoeging met de bibliotheek van de Nederlandse Bankiersvereniging is reeds thans een waardevolle basis voor de verdere uitbouw van de N.I.B.E.-bibliotheek verkregen. Voorts zal het N.I.B.E. zorgen voor het ter lezing beschikbaar houden van binnen- en buitenlandse vaktijdschriften, tijdschriften op economisch gebied in het algemeen, een artikelendocumentatie, alsmede een verzameling jaarverslagen en andere uitgaven”.
Terzijde 1: De bovenstaande dank aan Amro is wat overdreven. Samen met mijn toenmalige tafelchef drs. Michael Cohn en de ‘documantalist’ de heer Schultz van het Economisch Bureau van Amro heb ik enkele dozen met afdankertjes gevuld en door verhuisbedrijf Hulshoff van Prinsengracht 747 naar Herengracht 136 laten vervoeren. (JS)

Ook in het eerste jaarverslag, over 1969 in B&E april 1970, van het Kennisinstituut NIBE krijgt de bibliotheek ruim plaats. Onder meer dat mevrouw Verrijn Stuart de uitgebreide bibliotheek van haar (onverhoeds overleden) echtgenoot ten geschenke had gegeven.
Terzijde 2: Evenzo zou de Nibe-bibliotheek uit de nalatenschap van dr. J. Kymmell een groot gedeelte van diens privé verzameling krijgen, o.m. de verzamelde werken van Keynes, die Kymmell bij zijn afscheid van Nibe in 1985 als cadeau meekreeg. Niet bekend is of deze toezegging gestand is gedaan of dat de nabestaanden voorzichtig te verstaan hebben gekregen dat ten tijde van het overlijden, 2001, de nalatenschap weinig belangstellenden meer zou gaan trekken.

Ada Clewitz
Ada Clewitz

In 1970 is men nog volop enthousiast over het bestaan van een Instituutsbibliotheek. Dat jaar zijn 380 nieuwe boeken aangeschaft en bedraagt het aantal banden reeds ca 5000. Voorts heeft men een abonnement op 85 binnenlandse en 70 buitenlandse periodieken. Er werd een begin gemaakt met het verzamelen van de jaarverslagen van alle Nederlandse banken – dat waren er toen nog vele tientallen – en de deuren gingen open voor belangstelling van het publiek: “Het instituut ontving in het verslagjaar talloze vragen om informatie over onderwerpen op het terrein van het geld- en bankwezen. Ook vanuit het buitenland werden zulke verzoeken ontvangen”.
Net zoals eertijds het tijdschrift krijgt de bibliotheek een rechtvaardiging als ‘verwezenlijker van de goodwill van de gehele bankiersstand (naar Verrijn Stuart in 1950).

In de paragraaf Onstuimig van start van het hoofdstuk Chronologica is verwonderd geschreven over het elan van NIBE begin jaren ’70. Met name de jonge honden Bert Hoffmann en zijn eerste assistent Hans Verkoren hebben hard aan de kar getrokken. De bibliotheek groeide als kool: het aanbod mede door een schenking van DNB en de VvdE , de vraag door promotie: “De onbekendheid met het bestaan is ongetwijfeld de belangrijkste reden geweest van het bescheiden gebruik in de eerste helft van het jaar 1971. Na de publikatie van onze abonnementen in Bank- en Effectenbedrijf is de belangstelling sterk toegenomen”.(Jaarverslag over 1971 in B&E maart 1972)

Met het vertrek in 1973 van Verkoren en Hoffmann naar Financiën werd het vuur allengs minder aangewakkerd. Weliswaar werd nog een bibliothecaresse met een passende opleiding aangetrokken, maar de verslechterende gezondheid van Instituutsdirecteur prof. dr. C.D. Jongman en de komst van drs. J.P. van Driel als adjunct-directeur opleidingen in 1974, kwam de betrokkenheid met de bibliotheek niet ten goede.

Frits Meuzelaar
Frits Meuzelaar

Vanaf 1974 stuurde de dagelijkse leiding van NIBE alle pijlen richting Opleidingen: ‘productie moet er komen’, was de mantra van Van Driel. (Zie de paragraaf Van streepjes grijs naar Blazer Blauw). In financieel goede tijden werd de bibliotheek getolereerd, in slechtere tijden gesaneerd. Bijgaande tabel is samengesteld uit de jaarverslagen van Nibe zoals die werden gepubliceerd in B&E. De vele blanco’s duiden op wisselend affiniteit van de rapporteurs.

Enkele verbalen uit de reeks jaarverslagen:
. 1975: boekenbezit 11.000; tijdschriftenbestand 370 abonnementen;
. 1975 start van de rubriek ‘recente artikelen’ in B&E;
. 1978 de eerste samenspraak met bankbibliotheken; uniforme rubricering mogelijk?
. 1980 focus naar binnen tbv cursusontwikkeling;
. 1981 HEAO studenten ontdekken de Nibe-bieb;
. 1985 voor dr. C.C. Quépin (Mädi), de cursusontwikkelaar aan wie Nibe vanaf  1974 veel dank verschuldigd is, krijgt de functie van literatuuronderzoeker;
. 1989 de vrije entree voor studenten en anderen van buiten de bedrijfstak wordt beperkt tot slechts het ochtenddagdeel. “De enorm gestegen belangstelling leidde tot een hoge werkdruk, wat noopte medio ’89 de bibliotheek voor bezoekers in de middaguren te sluiten”;
. 1991 maar de loper op de gang slijt me door de stroom bezoekers nog veel te snel’ parafraseert directeur drs. J.C. van Kessel zijn vroegere baas mr. R. Steensma van de NBV en hij besluit entreegeld te gaan vragen; een maand- of een jaarabonnement.
Bibliotheek Nibe 1989 (Hgr 205)

Het remt wel wat, maar de personeelskosten blijven het budget belasten: 1996 Hfl 275.000. Voorts is het ruimtebeslag groot en duur: 1996 Hfl 187.000. Inclusief aankopen en abonnementen zullen de directe kosten een half miljoen guldens hebben bedragen.
Over het jaar 1997 becijferde Cor de Wildt Hfl 13.000 aan entreegelden en inclusief indirecte kosten Hfl 619.000 aan lasten. In het laatste volledige boekjaar van de Verenging Nibe beliepen die resp. 22.600 en Hfl 679.000. Een schip van bijleg van Hfl 656.400,-
En Joop van Kessel wil het Instituut zoetjes aan meer in de richting van bedrijfsmatige exploitatie duwen.

Eind jaren ’90 wordt de bibliotheek ontmanteld. Er blijven nog wat restactiviteiten voor intern gebruik, alsmede de illusie van een Instituutskarakter door een literatuurrubriek in Bank- en Effectenbedrijf.

Jan Schipper
21 juni 2016

Mijn bibliotheek, Henk Blankevoort

Ik ontdekte medio 1974 de NIBE bibliotheek (toen nog op de Herengracht 136) vanwege onderzoek naar Technische Analyse van aandelen voor mijn kandidaatsscriptie. Ontmoette daar Berend ten Bosch en werd op zijn voorspraak aangenomen als kandidaat-assistent t.b.v. zijn proefschrift (als vervanging voor Peter Lindeboom die enige tijd ziek was). Najaar 1974 ben ik als fulltime bibliothecaris aangesteld en ik werkte samen met Bart Dijkstra die na enige tijd vertrok voor onderzoek in de tropen. Tot mei 1980 was ik verantwoordelijk voor aanschaf en catalogiseren van boeken, de vermelding van nieuwe aanwinsten in een rubriek van het tijdschrift en dienstverlening aan bezoekers. Tussentijds werkte ik ook samen met Bert Tjallema voor enkele onderwerpen in de nieuwe cursus effecten.

Henk Blankevoort
27 april 2016

Mijn bibliotheek, Jan Schipper

Voor mij is de kop ‘Mijn Bibliotheek’ oneigenlijk. Weliswaar heb ik er altijd veel affiniteit mee gehad, maar tot de bibliotheekstaf heb ik nooit behoord. Wel maakte de afdeling in jaren negentig deel uit van mijn aandachtsgebied.
Terzijde 3: In mijn Amro-tijd werd ik in 1971 door de directeur van het Economisch Bureau, dr H.G. Advokaat, gevraagd drs G. Bloch te willen helpen met het opzetten van een Amro-brede Centrale Documentatie Afdeling vanuit het literatuurbestand van het Economisch Bureau. Ik herinner me dat Ger Bloch van een bezoek aan de NIBE-bibliotheek terugkwam met allerlei fiches met daar op numerieke UDC-coderingen (Uniform Documentary Codes). Ons leek dat enerzijds veel te ingewikkeld en anderzijds  onvoldoende uitgesplitst voor zo’n specialistische verzameling als wij voor ogen hadden. (JS)

Mijn eerste klus voor de bibliotheek van Nibe was vanuit het Economische Bureau van de Amro Bank in 1969: een flink aantal verhuisdozen met boeken vullen die de romp van de bibliotheek van Nibe zou gaan vormen. (Zie de paragraaf Een miskend kind).

Herfst 1976 kwam ik bij Cursusontwikkeling van NIBE in dienst. Zoals Verrijn Stuart 30 jaar eerder (zie de paragraaf Opbouw Cursusbedrijf) kon ik me niet goed voorstellen dat er bankmedewerkers zouden kunnen bestaan die niet gebiologeerd waren door de geldfuncties en alle bank wel en wee. Toen Roel de Swart zijn eerste begeleidingen deed in de collegezaal van Hgr 134 kon ik het dan ook niet laten bij de lessen in te breken om over het maandblad, de boekuitgeverij en de bibliotheek te vertellen. Ik zag achter in het zaaltje Van Driel wel zijn wenkbrauwen fronsen, maar was toch zeer teleurgesteld dat geen enkele van de begeleide cursisten na afloop enige interesse toonde om met mij de bibliotheek te bezoeken.

En toegegeven, ook voor Cursusontwikkeling had de bibliotheek niet echt veel meerwaarde: gewoon bankpersoneel eet gewoon brood, áls het al honger heeft, en geen ‘randen van pasteien’(curusuprospectus 1950, geciteerd in paragraaf Opbouw Cursusbedrijf). Wat niet wegneemt dat de bibliotheek met zijn vriendelijk personeel – Henk Blankevoort herinner ik me, en Ada Clewitz, Arie Schneider ook – voor de cursusontwikkelaars zelve een heel gezellige leestafel had.

Toen in de jaren tachtig Nibe-Opleidingen definitief dominant was geworden boven Verenigingsactiviteiten is door de NIBE-directie met veel nostalgie van alles bedacht om van de bibliotheek de Existenzfrage met ‘Ja’ te beantwoorden. Een van de listen was afstemming en uitwisseling met de afdelingen Documentatie van de grote banken. De automatisering zou het mogelijk maken de abonnements- en aanschafkosten voor de totale bedrijfstak fiks te drukken. De vele uren vergaderkosten, bij Nibe o.a. Cock Zijp, van Rabo Ton Karmiggelt, werden natuurlijk niet meegenomen.

Maar voor Nibe, en daarmee ook voor de branche, heeft de bibliotheek wel een belangrijke ‘imago en marketing’-functie vervuld. Duizenden studenten/potentiële bankmedewerkers vonden er naast scriptie-grondstof ook stijl, cachet en affiniteit. In 1994, het laatste jaar waarvan cijfertjes bekend zijn, kwamen er 2600 bezoekers. 10 Per werkdag is bepaald geen drukte van belang, maar de initiatiefnemers van NIBE uit de jaren vijftig en zestig zouden het een doorslaand succes hebben gevonden: een dragende muur onder het statutaire doel van bevordering van de belangstelling etc.

Ook onderwijsgevenden waardeerden de Nibe bibliotheek. Toen ik eind jaren ’90 bij Risseeuw, directeur van het MKB-instituut van de VU, aanklopte voor vertrouwelijke cijfertje over de winstgevendheid van assurantiebemiddeling – hij had voor het Verbond onderzoek gedaan – kreeg ik die gemakkelijk mee ‘want jullie helpen mijn studenten ook altijd zo goed op pad en jullie vertrouw ik wel’.

Collega Quirine Lenshoek
Quirine Lenshoek

Maar de tijdgeest vond een Instituut een anachronisme en bedrijfseconomisch is zo’n bibliotheek alleen maar een zware kostenpost, in meters en in uren.  250 Gulden per passerende student is wel een erg grote subsidiëring.
Bijzonder materiaal ging naar NEHA, Nederlands Economisch Historisch Archief. Het meeste ging naar de papierhandel. Vreselijk om al die andere fraaie titels zo te moeten afwaarderen.

Bij mijn laatste bezoek, voorjaar 2015, in de kelder van Herengracht 205 trof ik daar nog een aantal stalen ladenkasten aan vol met bibliotheekfiches – nog steeds UDC-codes! – die kennelijk niemand nog had durven weggooien.

Jan Schipper
21 juni 2016

De bibliothecarissen in de loop der jaren

Roel de Swart
Roel de Swart

Ada Clewitz
Arie Schneiders
Frits Meuzelaar
Henk Blankevoort
Moniek Hoogenboom
Roel de Swart
Vera Razzuto
Quirine Lenshoek