1945 Stichting tot bevordering van de Studie van het Bank- en Effectenbedrijf

 De glorieuze openingsbijeenkomst van Nibe was in november 1968 met o.a. ZKH Prins Bernhart en Minister van Financiën Witteveen. Dat was 25 jaar na de eerste branche-brede indicatieven/initiatieven om de professionaliteit in het bankwezen op grote schaal te bevorderen (zie de paragraaf Commissie voor den Cursus).

De eerste naoorlogse vergadering van de Commissie van den Cursus was al op 14 juni 1945.
Terzijde: In de notulen 28 april 1949  wordt gerept over een ‘commissie Pierson’ die de afstoot zou hebben gegeven, maar dat wordt verder nergens bevestigd.

Twee agendapunten:
1 de afwerking van de lopende cursus (’43-’44)
2 de toekomstplannen.

De Commissie vraagt zich af of de organisatie van een nieuwe cursus weer aan de Stichting voor de Statistiek zal worden toevertrouwd. De aanwezige heren Van Ettinger en Van Zwet willen dat graag. Verrijn Stuart onderkent dat de heren hun toekomstplan willen trekken, maar hij ziet bezwaren om hen namens de Commissie c.q. de Hoofdgroep Banken te contracteren. Criticasters zouden alsdan immers kunnen concluderen dat van een winststreven sprake zou zijn. (Inderdaad constateert de accountant in 1948 dat Van Ettinger en Van Zwet omzet- en winstgerelateerd gehonoreerd werden; zie onderstaand).

Verrijn Stuart stelt, na sondering van andere Commissieleden, daarom voor dat de Hoofdgroep Banken een Stichting in het leven roept, ’zelfs met een enigszins uitgebreider doel dan de Schriftelijke Cursus’.

De Commissie gaat voortvarend te werk. De leden, niet dus de Hoofdgroep Banken, slagen er in om al op 22 november 1945 zo’n Stichting bij de notaris te laten passeren: de Stichting ter Bevordering van de Studie van het Bank- en Effectenbedrijf wordt voorzien van een kapitaal van Honderd Guldens, bijeengebracht door de storting van Zestien Guldens en 60 en een halve cent door de heren:

Personalium J.M.G.van Lanschot
J.M.G. van Lanschot

Prof. mr. Dr G.M. Verrijn Stuart, directeur van de Amsterdamsche Bank,
F.A.J.C.M. Laane, directeur van de Rotterdamsche Bankvereeniging,
J.M.G. van Lanschot, bankier te ’s-Hertogenbosch
M.C. Hintzen.,Mees & Zoonen Rotterdam
W.A. Rasch, Vlaer & Kol, Utrecht.
W.M. Scheurleer, Chef van het Bureau voor Provinciale Bank- en Effectenzaken te ’s-Gravenhage.

Scheurleer wordt de secretaris van de Stichting. Nieuw in dit gezelschap is de heer Rasch. Verdwenen uit de rij van de vroegere Commissie voor den Cursus is de heer Thöne. Nergens in de verslagen wordt deze heer Thöne gememoreerd.

De eerste vergadering in nieuw verband is op 5 augustus 1946. (Eerder dat jaar 1946 werd nog 3 keer vergaderd onder de benaming Commissie voor den Cursus; de laatste keer op 17 juni). Er moesten allerlei noodgrepen worden uitgevoerd ten aanzien van cursusinhoud, tentamens, docentencorps en financiële afhandeling.

Kennelijk is de Stichting toch gewoon in zee gegaan met de oude uitvoeringsorganisatie, maar er blijken naast die als verwoord door Verrijn Stuart, toch ressentimenten. Het bureau zal worden gehuisvest op het huisadres van Van Zwet, Parkweg 36 Den Haag, en ‘op het postpapier van de Stichting zal  niet worden vermeld, dat zij is uitgegaan van de Hoofdgroep Banken, doch wel de namen van het bestuur en van de directeuren’.

De nieuwe Stichting onderkent het belang van een goede administratieve organisatie en verzoekt Accountantskantoor Keuzenkamp een ontwerp Inrichting Administratie te maken. Op 18 november is het ontwerp klaar.

Keuzenkamp wordt de controlerende accountant, en blijft dat tot BDO in 19..het stokje overneemt. Een lastige klus in die jaren van papierschaarste, geldzuivering en administratief zwarte gaten. Twee voorbeelden:

1 In het, waarschijnlijk, eerste door Keuzenkamp geschreven Verslag, dat per 29 februari 1948, staat het volgende: Blijkens een ons overlegd afschrift van een schrijven d.d. 4 juli 1945 van de Heer Ir. J. van Ettinger, gericht aan de Commissie voor de schriftelijke Cursus tot Opleiding van beambten in het Bank- en Effectenbedrijf, zou van de omzet over enig jaar aan de Heren Mr. J. van Zwet en Ir. J. van Ettinger toekomen respectievelijk 2% en 1%. Voorts zou van de netto-winst aan de Heer Mr. J. van Zwet 20% en aan de Heer Ir. J. van Ettinger 10% worden uitgekeerd. Van dit schrijven kon ons geen bevestiging worden getoond, zodat ons niet bekend is, of deze condities ongewijzigd door U zijn aanvaard.

2 Een jaar later schrijft de accountant: Aan de notulen van de op 26 October gehouden vergadering ontleenden wij, dat er naast de schriftelijke cursussen te ’s-Gravenhage ook mondelinge cursussen te Amsterdam vanwege Uw Stichting georganiseerd worden. Het bestaan hiervan was ons niet bekend. Naar wij vernemen, werden de gegevens dezer cursussen tot nu toe verwerkt in de accountantsverslagen, uitgebracht aan de Hoofdgroep Banken. Het hoeft geen betoog dat wij een voorbehoud moeten maken ten aanzien van de jaarrekening.

Mooi werk in de bijzonder moeilijke periode. In januari 1947 kon de inschrijving worden opengesteld voor de 2e Tweejarige:
Schriftelijke cursus voor Beambten in het Bank- en Effectenbedrijf 1947-1949. Het vakkenpakket oogt hetzelfde als dat van 1943, aan het docentencorps zijn twee namen toegevoegd: Zwager en Van Zwet.
(Zie de Excell-uitdraai Docenten en vakken Tweejarige ’43-‘44 en ’47-49)

Jan Schipper
13 maart 2016