Directeur 5 Van Driel


1973-1980 adjunct-directeur
1981-1984 directeur

 Jack van Driel is geboren in 1924 in het Zeeuwse Oost-Souburg. Zijn vader, naar verluidt een schat van een man, had in Indië marinewerk verricht, was heel jong gepensioneerd en was daarna een varkensfokkerij begonnen. Zoon Jack, die moeilijk onrecht kon verdragen, is in 1942 ondergedoken bij zijn broer in Frankrijk en kwam met de Canadezen terug in Nederland.

Na de oorlog is Jack – hoewel agnost – aan de VU sociologie gaan studeren. Zo’n jaar of 10 is hij vervolgens in de opleidingssfeer werkzaam geweest, een groot aantal jaren bij Philips. Na de zoveelste overplaatsing in Nederland had mevrouw Van Driel genoeg van dat alsmaar verhuizen. De familieman gaf daar in toe en Jack trad in dienst bij een bedrijfsreorganiseerder in het Gooi. Na een paar jaar volgde een verzelfstandiging in dezelfde stiel. Maar omdat de zzp-er bovenal goed afgerond werk wilde leveren, kwam de acquisitie wel eens in de knel. In zo’n tussenfase trok de vacature bij NIBE de aandacht, gezien de vooropleiding en werkervaring een kolfje naar de hand.

De advertentie (onderstaand) stond in mei 1973 in Bank- en Effectenbedrijf. Van de kandidaten werd niet verwacht dat zij over bankervaring beschikten. Jongman en Van Driel waren het kennelijk snel eens: Jack trad per september 1973 in dienst. Hij kreeg de titel van adjunct-directeur, net zoals zijn voorganger Posthumus.

advertentie Van Driel

Maar NIBE bleek een instituut met 2 zielen, een academische voor de bankiers en vakopleidingen voor de bediendes. Bestuur en directie waren begin jaren 70 sterk getrechterd naar de eerste, de tweede was verstoft en versloft. Van Driel moest zich invechten in een wereld waarvan hij het bestaan niet vermoedde en waar een taal werd gesproken die hij niet verstond. Hoewel hij veel onbegrip ontmoette, is Van Driel er geleidelijk aan in geslaagd het Cursusbedrijf de boventoon te laten voeren.

Eind zeventiger jaren was Van Driel qua cursusontwikkeling en examens volledig in control. Eindelijk kreeg Jack ook de erkenning die hij als bouwer van het nieuwe NIBE verdiende, hij werd directeur in 1981.

Ruimte en tijd voor een nieuwe versnelling. Uit de stal van voorzitter Ru Mees (NMB) kwam ing M.M. Geerling aandrijven. In 1983 werd Geerling al benoemd tot adjunct-directeur.

Martin Geerling had en heeft allerlei eigenschappen tot maatschappelijk succes: charmant, energiek, eerzuchtig, creatief, intelligent. Het NIBE van de verantwoordingsvolle Jack van Driel was eigenlijk te klein voor Martin Geerling. Deze zette dan ook al snel veel naar zijn hand. Té veel denkelijk. Toen Van Driel in 1984 een paar keer een aantal weken wegens fysiek ongemak thuis moest blijven, droeg hij de lopende zaken niet gewoon over aan zijn adjunct, maar stelde hij een triumviraat in bestaande uit Martin Geerling, Frits Bugter en de getacheerde Hans van Dalen. Een paar jaar later werd voor iedereen duidelijk hoe goed de heer Van Driel de ambities van Geerling had ingeschat.

Per eind 1984 mocht/moest Van Driel het NIBE vervroegd verlaten. Joop van Kessel volgde op en op 16 januari 1985 vond in de Bankierszaal van Herengracht 136 een ontvangst plaats. Het was daar waar het verschil in humeur tussen gedelegeerd bestuurder Kymmell en directeur Van Driel cumuleerde. Om ongeveer 18.30 uur zat de heer Kymmell zichtbaar aangedaan in een donker hoekje van een van de andere stijlkamers: “nou heb ik zo mijn best voor hem gedaan, maar mevrouw Van Driel heeft mij vanmiddag de mantel uitgeveegd”.
Afscheid van Van Driel

Dertig jaar later verklaarde mevrouw Van Driel dat wat haar gram had opgewekt de zelfingenomenheid van Kymmell was geweest bij de aanbieding van een ivoren beeldje van een paar honderd gulden. “dit heb ik toch mooi voor jullie geregeld” had Kymmell gezegd. “En dat, nadat hij mijn man al die jaren zo heeft tegengewerkt”.

Foto: 15 januari 1985. Afscheid van Van Driel in de bibliotheek Hgr 136
Dhr en mevr. Van Driel en Joop van Kessel

Het zou natuurlijk kunnen zijn dat mevrouw Van Driel het afscheidscadeau opvatte als een goedmakertje, terwijl Kymmell bedoelde de vroegpensionering goed te hebben geregeld.

De doener Van Driel kon met zijn  vroegpensionering aanvankelijk niet goed uit de voeten. Geheel naar zijn aard voelde hij zich aan de kant gezet, waarvoor hij zich zelfs een beetje schaamde. Van het personeel had hij de verzamelde werken van Jung mee gekregen. Daarin vond hij sprituele horizonten. In de laatste jaren voor zijn dood in 2001 heeft hij nog een studie geschreven over de Tarot.

Jan Schipper

3 april 2016