Thema boekuitgeverij

 

Boekuitgeverij 1950-1968

In 1950 was de Stichting tot Bevordering van de Studie van het Bank- en Effectenbedrijf een gevestigde naam en was het diploma een begerenswaardig carrière-attribuut. De Stichting had nog wel af- en omzetperikelen, maar de piketpalen konden toch verplaatst worden.

Op 7 juli meldt voorzitter Verrijn Stuart dat den heer Grader van der Maas het plan had opgevat om een boek te publiceren over Documentaire Credieten, het vak dat hij doceerde bij de Mondelinge Cursus. Of de voorzitter een voorwoord wilde schrijven? De vergadering heeft geen bezwaar. Of de Stichting een garantie wilde geven met betrekking tot de commerciële resultaten? De vergadering besluit adviseur Van Ettinger te vragen calculaties te maken.

In oktober 1950 schat Van Ettinger het risico in op Hfl 5000,-. Als de Bankiersvereniging (NBV) nu eens de helft daarvan zou dragen en de afzet loopt bevredigend, dan zou de subsidiëring tot F 1500,- beperkt kunnen blijven. Overige randvoorwaarden: geen precedentwerking en restanten tegen lagere prijs naar oud-cursisten.

Maar Greidanus (Pierson), voorzitter van de NBV, gaf niet thuis. Hij suggereert bij de afzonderlijke banken langs te gaan. Dat doet Verrijn Stuart, en uiteindelijk met succes. In december 1951 meldt hij dat de Amsterdamsche Bank/Incasso Bank, Twentsche Bank en Handelmaatschappij er elk wel enkele tientallen zullen afnemen. Besloten wordt er 1250 te laten drukken, waarvan er 750 in plano zullen worden gehouden (=wel gedrukt, maar niet gesneden en gebonden), zodat het zetsel niet behoeft te worden bewaard.
Terzijde 1: ‘Grader van de Maas’ werd in bankierskringen zelfs een soortnaam. Pas 35 jaar later kwam er een opvolger, mevr. Mr. dr. M.N. Boon: Het documentaire accreditief, 1988; Hfl 175,-Boon Documentair Accreditief
Toen deed zich hetzelfde ritueel voor: ‘Een belangrijk handboek, iedereen moet er een op zijn bureau hebben’; Hoeveel is dat, iedereen bij de ABN?; ‘Nou, toch wel 35 man’.
Terzijde 2: Van Ettinger had 2 omslagontwerpen gepresenteerd. De vergadering – allemaal hoofddirecteuren van allemaal grote instellingen – besloot tot de kleur blauw met gele opdruk, met dien verstande dat in plaats van geel, goud opdruk zal worden genomen.

Het was een wat lange, moeizame weg, maar werd uiteindelijk wel een succes, dat voor enkele bestuursleden naar meer smaakte. Van Lanschot bijvoorbeeld suggereert op 11 februari 1952 dat de Stichting ook andere uitgaven kan gaan stimuleren. Maar nu acht Verrijn Stuart het verstandig dat nog even aan te zien. Wel kon vast worden gekeken of er onder de docenten wellicht een toekomstige auteur zit. Tot in het najaar van 1952 blijft men enthousiast. Steendijk (NHM) suggereert een boek over het effectenbedrijf en Van Lanschot denkt dat er behoefte is aan een losbladig uitgave over Banking Practices in het buitenland.

grader
Uitgever Wolters adverteert in B&E voor een 2e hands Grader van der Maas!

Misschien was het nieuwtje er af, of was alle aandacht nodig voor het inmiddels gestarte tijdschrift Bank- en Effectenbedrijf, of was het not done de ideële veren te besmeuren, of vreesde men door de onderhandelingen over het auteurshonorarium een goede docent te verliezen, maar de 2e druk van Grader van der Maas werd wegens commercieel succes aan een derde gegund, mits in het voorwoord tot uitdrukking wordt gebracht dat dit boek oorspronkelijk door de Stichting werd uitgegeven ten gerieve van de kring belangstellenden waartoe de werkzaamheden dezer Stichting zich doorgaans bepalen.

Een grappig voorval deed zich voor in januari 1958. Van Lanschot denkt dat er wel belangstelling zal zijn voor een leerboek Bankwezen voor niet-bankiers. Maar ondervoorzitter Karsten meent dat zoiets te veel van de insidersinformatie zal prijsgeven.

De gedachte aan een boek over het effectenbedrijf bleef wel nog tot in1962 leven. Tal van auteursnamen worden genoemd: De Kadt (diens kennis bleek achterhaald), Polderman (zat al bij een andere uitgever), Van Ravesteijn (dat zou kunnen gaan conflicteren met zijn cursuslessen), een vertaling van Benjamin Graham (te Amerikaans), Verwayen, Keuning, Kerkhoven, De Graaf, Van der Voort. Ook de idee van Snoep om diens columns uit het Financieele Dagblad in een boekje onder auspiciën van de Stichting uit te brengen stuit op bezwaren.
Soms bekruipt – de lezer van de notulen – het gevoel dat bestuursleden ook wel benauwd waren voor een marketing-effect voor de werkgever van een auteur.

En ook titel, stijl en strekking staan jarenlang ter discussie: Beleggingspolitiek?, Effectenbedrijf? Beleggingsvoorlichting? Beleggingen en Beleggingspolitiek? De belegger en zijn mogelijkheden? Hier bekruipt – de lezer van de notulen – soms het gevoel dat men de cliëntéle niet al te zeer wijs wil maken.

In 1958 trekt voorzitter Van den Brink het project naar zich toe. Hij, Europeaan immers, wil Belgen er bij betrekken. Er komt een redactiecomité met klinkende namen:
. Verrijn Stuart, voorzitter
. Van den Brink,
. Karsten,
en de Belgen
. Camu,
. Collin.
Van Nederlandse zijde zal S. Brouwer penvoerder worden en van Belgische Wauters.

Er komt een redactieformule, plan van inhoud en een uitgever: broer R.E.M. van den Brink zegt toe dat Elsevier de uitgave zal verzorgen. Maar dan zwijgen de notulen tot januari 1962. De Belgen willen niet verder want elke keer moet alles weer worden omgewerkt. Van Lanschot waagt bij zijn voorzitter nog een poging: het is toch van het grootste belang dat het publiek meer bank minded wordt? Daar wil van den Brink nog wel eens over nadenken, maar een boek over beleggen onder de vlag van de Stichting acht hij een achterhaald streven.
Terzijde 3: Dat ‘omwerken’ lastig is, bleek ook in de jaren ’80, toen de Belgische zuster dacht Nibe’s Algemene Opleiding Bankbedrijf in licentie te kunnen overnemen. Regelgeving, cultuur en techniek bleken zó anders, dat we leerden praten over ‘de vertaling in het Belgisch’. De vertaling van de Vlaamse versie in het Frans bleek veel eenvoudiger.
Terzijde 4: in de jaren ’80 heeft Nibe wel 2 publiekscursussen over beleggen door particulieren uitgebracht: met veel publiciteit, maar weinig financieel resultaat.

Jongman Reeks nr 1Samengevat: tussen 1952 en 1968 is herhaaldelijk geprobeerd kennis publiek te maken in de vorm van boekuitgiften. Die zijn alle gestrand, en niet vanwege financiële restricties. Van het bestuur mocht er kruissubsidiëring plaatsvinden uit opleidingsopbrengsten. Pas bij de inrichting van het kennisinstituut Nibe zijn de uitgeefactiviteiten (weer) opgestart. Als eerste titel in de Publicatiereeks verscheen het boekje van Jongman over het beleidvan DNB in de periode Holtrop. Kwantitatief een bestseller, want gratis verspreid aan cursisten. Maar ook een ‘bestreader’?

Jan Schipper
22 oktober 2016

NIBE Uitgeverij 1968 e.v.